Volledige werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882
(1990)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 776]
| |
(....) Daar ligt meer dan waar uwe filosofie van droomde, Horatio, tusschen den Haag en Scheveningen. Daar, in dat Haagsche Insulinde, vindt gij Timor en Riouw, Borneo en Bali, Sumatra en Atjeh, Malakka en Madura, maar... Bantam vindt gij er noch niet. Zou men een malum omenGa naar eind1. gevreesd hebben? Duchtte men dat een dusgedoopte straat aan ontvolking en hongersnood ten prooi zou worden? Ik vond er Bantam noch niet, maar wel herrees er de herinnering aan dien naam en aan de dappere pogingen van den heer Perelaer, eerst in zijn ‘Nogmaals Bantam en Max Havelaar,’ nu vooral in zijn kloekmoedig stuk in het Vaderland van 7 Maart. Het is nu bijna 25 jaren geleden dat de geweldige stem van Havelaar zijn donderend anathema uitsprak. De Tuinmaagd hoorde een kreet! de Tuinleeuw lag gekluisterd,
Hij brulde! neen, hij gaf een' schreeuw.
Maar 't was de stem niet meer van Neêrlands schrikbren Leeuw,
Bedwelming van vergif had hem 't gevoel verduisterd,
Hij schudde 't hoofd, en lei zich neer,
Zag rond, en schuwde 't licht, en roerde 't lijf niet meerGa naar voetnoot*.
En nu is er weer eene stem opgegaan, die, op andere wijze, het toen geschilderde en toen voorspelde nochmaals in het licht stelt. De heer Perelaer brengt de zaak op het ware terrein. Feiten gelijk hij zonder omwegen noemt, wanbestuur, onwaarheid der rapporten, de koude glimlach der onverschilligheid, de verstomping van het rechtsbesef, het onafwijsbaar verband van Max Havelaar en Bantam, dit alles zijn zaken die allengs onmogelijk meer onder stoelen of banken zullen te steken zijn. Even als in der tijd in de Surinaamsche zaak, moet nu blijken of dit waarheid is al dan niet. Allengs vestigt zich en breidt zich eene overtuiging bij het publiek uit; het rechtsgevoel schijnt zich uit den slaap te verheffen. Somtijds vermag de openbare meening, mits zij geloove, bergen te verzetten. De kracht van het geloof zit niet in het onderwerp van het geloof, maar in de overtuiging. Mogen allen die hebben medegevoeld zoowel met Havelaar als voor de goede zaak die hij voorstond, zich aansluiten bij de edele poging van den majoor Perelaer. | |
[pagina 777]
| |
En als er dan later eens in 's Gravenhage in het Indische kwartier eene straat komt die den naam van Bantam of Lebak draagt, - dan zullen wij daar zonder schaamte kunnen doorgaan. tt Flanor |