Volledige werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882
(1990)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 736]
| |||||||||
Afleidingen en taalkundige Opmerkingen uit Multatuli's werken.Ongetwijfeld zullen weinig lezers van Noord en Zuid in 't bezit zijn van al de geschriften van den genialen Multatuli en zoo er al zijn, dan hebben zij misschien niet de laatste drukken er van. Daarom achtte ik het niet ondienstig het volgend lijstje van taal-opmerkingen en afleidingen aan de geachte redaktie aan te bieden, ten einde het, met goedvinden van M.'s tegenwoordige uitgevers, in dit tijdschrift op te nemen. Kraton, kratoon, kratoen, kera toean is een Javaansch woord, dat vorstenverblijf beteekent, evenals het Maleische Kotta Radja. (Max Havelaar, 5e druk, bl. 360). Insulinde, naam door Multatuli ingevoerd, omdat de officiëele benaming Nederlands-Indië hem in vele opzichten onjuist voorkwam. (Max Hav. bl. 359). Atjin, eigenlijk Atjeh. Van Atjeh werd Atjehnees, Atjihnees afgeleid, waardoor 't grondwoord zelf in Atjin veranderde. (Max Hav. bl. 379). Alfoer, aliforoe, alifoeroe, harifoeroe, heeft in den noordhoek van Celebes, in den geheelen Molukschen Archipel en op Nieuw-Guinea de beteekenis van bewoner der binnenlanden. 't Is dus niet de naam van een volk of van een stam. (Max Hav. bl. 385). Spaansche matten, waarschijnlijk zoo genoemd omdat in vroeger tijd het zeer omslachtige Spaansche wapen aan matwerk deed denken. Die waarop twee kolommen staan, de zoogenaamde pilaar-matten, worden voor de beste gehouden, en gelden zooveel als onze Zeeuwsche rijksdaalders, die misschien, wat gewicht en gehalte aangaat, aanvankelijk naar Spaansch model geslagen werden. De ‘Spaansche mat’ of Zuid-Amerikaansche dollar - nu veelal van Mexikaanschen muntslag - heet in Insulinde ‘ringgit’ en blijft nog steeds een zeer gewild betaalmiddel, omdat de Chineezen, die veel munt uitvoeren en in China versmelten, het zilvergehalte op hoogen prijs stellen. (Max Hav. bl. 389). Sluis in plaats van steenen brug, is eene eigenaardigheid in 't Am- | |||||||||
[pagina 737]
| |||||||||
sterdamsch. Van dien aard hoort men er vele, daar zoowel als elders. De woorden gracht en wal bijv. worden dikwijls verwisseld. Men woont op de gracht en werpt iets in den wal. Opmerkelijk is in de laatste spreekwijs het onbewust terugkeeren tot de oorspronkelijk beteekenis van 't woord, daar wal een der zeer vele klanken is, waarmee men 't begrip water aanduidde: walvisch, narwal, walrus = walros, zeepaard. (Max Hav. bl. 386). Rokeeren is afgeleid van rock, een reuzevogel in de mythologie van het Oosten. Onze kasteelen in 't schaakspel waren vroeger olifanten, nog vroeger: rocks. (Minnebrieven, 7e druk). Banjir - stipten banjoer of bandjoer - eene overstrooming op Java, is afgeleid van banjoe = water, met de rollende r. (Verspreide Stukken bl. 79). Lodderyn - eau de la reine (de Hongrie) een reuk watertje, dat in vogue de eau de Cologne voorafging. (Aanteekening bij Ideën no. 397, Eerste Bundel, 6de druk). Kakatoe. In 't Maleisch is kaka eene ‘oudere zuster’. Met dit woord spreekt men op beleefde wijs een niet zeer jonge vrouw aan. Toea beteekent oud. Alzoo kaka toea = oude vrouw. Om de gelijkenis met den mond van een besje hebben de inlanders aan een nijptang den naam kakatoea gegeven. En daar de bekende vogel iets zeer ouwe-vrouwelijks in zijn voorkomen heeft, en tevens een bek, die hem als nijptang dient, bestond er een dubbele reden voor 't naamgevend peetschap. (Aant. bij Ideën 438, Eerste Bundel). Van ons woord slecht = effen, dat in maatschappelijken zin beduidde: onaanzienlijk, niet voornaam, heeft de meisjes-achtige preutschheid der zeden een neusoptrekkend méchant gemaakt. Kerel = 'n manbaar persoon, een volwassen, sterk, dapper man, - misschien, evenals 't woord kracht, van den sanskritwortel kr = werken Maleisch: kerdda - is vastgegroeid aan gemeen. Ja, 't adjectief hoort er niet eens bij; de beteekenis daarvan is opgenomen in 't hoofdwoord. 't Woord gemeen zelf hoort geheel bij deze opmerkingen. Commun, communis, ke - ofgemein, common... overal heeft die klank nu de beteekenis van zekere degradatie, terwijl toch de oorspronkelijk zin alleen doelt op ontstentenis van rang. 't Woord dief - Saksisch: theof - beduidt niet: iemand die steelt. 't Is een dienstknecht, een volgeling, een lijfeigene, iemand | |||||||||
[pagina 738]
| |||||||||
van lagen rang altoos, maar geen misdadiger daarom. Het denkbeeld: misdaad, oneerlijkheid, schande enz. is, in al die woorden, een uitvindsel van 't ploertig fatsoen der eeuwen. (Ideën 451 Tweede Bundel, 6e druk).Ga naar voetnoot* Ulevellen, zekere suiker-tabletjes, die in België naar ik meen, caramellen genoemd worden, waarschijnlijk ten-rechte carmellen of carmelieten, naar de kloosterorde, die zich met het maken van die dingen voorbereidde tot het eeuwige leven. - Met Frits op bladz. 4 van den ‘Havelaar’, geloof ik dat men, als 't er wat op aan kwam, uhlenfeldtjes zou behooren te schrijven, omdat volgens de traditie, het gebruik van zulke suikerplaatjes door zekeren Uhlenfeldt - ik meen, dat hij Deensch gezant in den Haag was - zou ingevoerd zijn. Ziedaar alzoo een diplomaat, die z'n naam op onschuldige wijs heeft weten te vereeuwigen; zoetigheid zij zijner assche... (Aant. bij Ideën 510 Tweede Bundel). In afwijking van anderen die gauwdief afleiden van gauw, houd ik ons gauw voor 'n aanduiding van den spoed en de behendigheid waarmeê een gauwdief steelt. Dit woord namelijk is 't Hoogduitsche Gaudieb, a highwayman, un voleur de grand chemin. De beteekenis van dit gau heeft oorspronkelijk niets te maken met spoed. 't Spreekt vanzelf, dat in allen gevalle de w overcompleet is, drie u's naast elkander! Van honved, de benaming der Hongaarsche militie, later scheldwoord als lansknecht (lansquenet) schobbejak en pandoer, maakte men hondsvot. (Aant. bij Ideën 512). Aan de kaak stellen. Ik verneem, dat sommigen tegenwoordig schrijven: ‘op de kaak’ op grond der beteekenis van 't laatste woord, dat ton zou beduid hebben. Wel mogelijk. Maar thans, meen ik, moesten we ons houden aan de opvatting van de laatste eeuwen en van onzen tijd. Wij immers nemen sedert lang de bedoelde spreekwijs in den zin van: aan den schandpaal. Het opwarmen van archaïsmen is een armoedig middeltje om te pronken met wat nieuws. Bovendien, de stipt - etymologische methode in 't vaststellen van de beteekenis der woorden leidt tot zonder- | |||||||||
[pagina 739]
| |||||||||
linge slotsommen. Is een tuin geen tuin en town geen stad meer, omdat Zaun eigenlijk omheining beteekent? Gaarde moet dan evenzeer afgekeurd worden, want ook dit woord doelde eens slechts op bewarende afsluiting. Voor 't Latijnsche filia zouden we dan geen equivalent hebben, want dochter, Sanskrit: thugatêr, beteekent: melkster. Waar zou 't heen? Behalve sommige tusschenwerpsels en onomatopeën heeft misschien geen enkel woord zijne oorspronkelijke beteekenis behouden. En wie zal ons zeggen, hoe ver we moeten teruggaan? (Aant. bij het drama Vorstenschool, 5e druk). Hoezee is niet een Hollandsen woord. 't Is Hongaarsch en 't grondwoord der benaming, tevens oorlogskreet, van huzaren. Het woord heeft in 't Hongaarsch twee beteekenissen. De eene is twintig; de andere is mij ontgaan; doch in Hongarye zelf is men 't onëens, welke dier twee beteekenissen tot de afleiding van 't woord huzzar (speciaal-Hongaarsche ruiterij) heeft aanleiding gegeven. Hoerah is niet Hollandsch, niet Engelsch, niet Russisch, maar behoort tot al die talen tegelijk, als de bij benadering gespelde onomatopee van ‘rrrr’ of ‘hhhrrr’ (ῥα verkorting van, ἄρα) 't Is de Indo-Grieksche geaspireerde ro (ῥ), dezelfde letter die 't Maleische ajer onderscheidt van 't Sanskrit-Germaansche aa, au, aue; die aan 't slot van oeasser, wasser, het verschil aanduidt tusschen eene stilstaande oase en een stroom, en die in 't Javaansch het vredig banjoe opstuwt tot den donderenden, alles verwoestenden Banjir (Een en Ander over Pruisen en Nederland, bl. 41). Gutta Percha, Maleisch: gètah Pertjah d.i. ‘Sumatrasche boomgom’. Ik bedoel hiermee niet, dat die stof alleen van Sumatra komen zou, noch zelfs hoofdzakelijk van daar. Maar poeloe Pertjah (ook: Indaloes) - die malle Hollandsche oe - beteekent Sumatra. 't Woord getàh is een der zeer weinige Maleische woorden, die den klemtoon niet op de penultima hebben (Ideën, Vde bundel, 2e druk bl. 140). Rijn, eigenlijk Rhijn of Hrijn (ῥ) beduidt evenals Rhoer, Rhön, Rhoon, Rhône, Arno, Aar, Oder, Eider, en vele riviernamen meer, de stroom. 't Woord is eene onomatopee, die men bij alle volken vindt. (Millioenen-Studiën. 1878, bl. 4). Ten slotte zij opgemerkt dat in Multatuli's werken verscheidene | |||||||||
[pagina 740]
| |||||||||
uitspraken en beschouwingen op taalgebied voorkomen, die men niet zonder voorbehoud kan aannemen.Ga naar voetnoot* Bij de groote verspreiding dier werken, - er zijn er bij die voor de zesde en zevende maal werden uitgegeven - verwondert het mij, dat er van bevoegde zijde zoo weinig aandacht aan besteed wordt, althans ik las tot heden nergens eene aanmerkende of waardeerende kritiek over zijne taalkundige uitweidingen. Dit gemis is te meer te betreuren, naarmate ‘het Jonge Nederland’ die werken gretiger leest. Willen de taalkundigen van professie niet, dat wij M.'s uitspraken voor evangelie houden, dan staat het aan hen, ons vertrouwen in te boezemen op hunne voorlichting en zaakkennis. Ferwerd, Dec. 1881. P. Westra. | |||||||||
Aanteekeningen.
| |||||||||
[pagina 741]
| |||||||||
|
|