Volledige werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882
(1990)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdDe Havelaarszaak.In 't laatste nr. van De Amsterdammer deelt Dr. V. Bruinsma mede, dat hij reeds eenige betuigingen van instemming met zijn Havelaarsplan heeft ontvangen, en uitgenoodigd is ‘om een oproeping tot aaneensluiting te richten aan allen, die willen, dat Havelaar, zij het ook na jaren, recht geschiede.’ Dr. Bruinsma verklaart zich hiertoe niet ongenegen, maar is zoo bescheiden van zich niet te beschouwen als de man om wien allen, die hart hebben voor de zaak, zich kunnen scharen. Alleen noodigt hij ieder, die niet reeds in anderen kring voor de Havelaarszaak werkzaam is, uit, hem adhésie te betuigen, opdat geen enkele stem verloren ga en men beginnen kunne iets te doen. | |
[pagina 711]
| |
Met ingenomenheid breng ik deze boodschap van den wakkeren Fries over. Daarbij nog een enkele opmerking. In 't begin van zijn stukje omschrijft Dr. Bruinsma zijn doel met de woorden ‘recht aan Havelaar.’ Ik dacht eerst, dat kortheidshalve de zaak in 't door Multatuli geschapen beeld gepersonifieerd was. Doch later las ik: ‘Wat de zaak zelf betreft, bedenke men vooral dat zij zeer eenvoudig is. Ruim 20 jaar geleden is door de Nederlandsche regeering aan een ambtenaar onrecht geschied en daardoor het waarachtige belang van Indië miskend. De vraag is: moet het Nederlandsche volk - zij het dan ook laat, zeer laat - dat onrecht, voor zoover thans nog mogelijk, herstellen of niet?’ Op de door mij gecursiveerde woorden moet de klemtoon vallen. Dit althans was blijkbaar in zijn éerste schrijven Dr. Bruinsma's bedoeling; 't was ook die van den heer Perelaer, en 't zal die zijn van velen, die twijfelen of aan den ambtenaar schitterender voldoening kan worden gegeven dan door te strijden voor de zaak waarvoor hij - Havelaar, Multatuli, Douwes Dekker - eenmaal streed en leed. Indertijd hebben eenige zijner vrienden te kwader ure willen beproeven iets voor hem privaat te doen. Hoe heeft hij hun dat kwalijk genomen! Slechts met iets voor Indië te doen, doet men wezenlijk iets vóór hèm. ‘Wat dat zal moeten zijn, (eindig ik met Dr. Bruinsma) hoe - zoo ooit - ons volk de schande zal kunnen uitwisschen, die het zoo vele jaren ontsiert, zal later moeten beslist worden.’ Echo |
|