blikken of blozen’ gesteld, in ‘zeer vele bladen’ te doen opnemen, zal, zeker, ‘alle voorstanders van recht’ veel genoegen doen. Maar deze streeling van het rechtvaardigheidsgevoel, kunt gij toch niet houden voor de grenspaal van ons streven. Een adres aan de regeering zou, dunkt mij, een verzoek dienen te bevatten dat een weinig gepreciseerd was, en, in het beste geval, een relletje in de 2e kamer en in de kranten geven - maar of Havelaar, of Multatuli, of Indië bij het gepraat van de eerste en het geschrijf van de tweede zouden gebaat zijn, komt mij nauwelijks aannemelijk voor. Ik kan mij voorstellen dat een commissie van zaak-kundigen, die er zich toe zetten om nauwkeurig en onpartijdig een enquête in te stellen naar het met D.D. op Java en daarna in Holl. gebeurde, en de uitkomsten van haar onderzoek in duidelijke en bondige bewoordingen, zonder cursief, uitroeping-teekens of adjectieven; op dorren, officieelen, maar daarom des te verpletterenden toon den volke mededeelde, een goed en nuttig werk zou doen. Naar aanleiding daarvan, zou een verzoek aan de kamer, om een enquête te gelasten, gepast zijn.
Maar een opgewonden protest te schrijven, en dat door honderden brave enthousiasten te doen teekenen; door lieden die geen andere gronden hebben voor hunne meening dan de Max Havelaar en de ideën, schijnt mij toe een plan te zijn dat, met hoeveel liefde ook voorbereid en hoeveel ijver ook geleid, geen blijvende vruchten zou kunnen afwerpen.
Door M. een nationaal geschenk aan te willen bieden, gaan wij uit van een tweeledig voornemen en bereiken een dubbel voordeel: M. sympathie betuigen en hem hulp verleenen, is ons streven en daarmede stellen wij zijn vereerders in staat hunne gevoelens door een feitelijk offer te bevestigen en wordt hulde gebracht aan een man van karakter en een talentvol landgenoot. Ziehier een duidelijk omschreven en voor-de-hand liggend plan; de uitvoering daarvan zal moeite en werk kosten, maar heeft niets duisters en is ontwijfelbaar van groot nut. Uw denkbeeld, dat zeker grootscher is, en in zedelijken zin, boven het onze staat, moet geheel anders voorbereid en ten uitvoer gelegd worden, dan het onze. Beide kunnen zeer goed verwezenlijkt worden, maar zij moeten niet verward, of de één om de ander verwaarloosd worden. Dekk. is van ons plan volkomen op de hoogte, en keurt het ten volle goed.