Volledige werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882
(1990)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[11 februari 1882
| |
[pagina 671]
| |
maar 'n gewone verkoudheid. En in allen geval wat kan ik verwachten op 62 jarigen leeftyd? De laatste 14 dagen tot en met eergister leefde ik in de meening dat ik beginselen van kanker had. (Twee kleine bultjes of gezwelletjes die ik al 20 jaar by me draag) Maar drie Mainzer dokters die ik gister raadpleegdenGa naar eind1. zeiden eenstemmig dat die dingen volkomen harmlosGa naar eind2. waren. Over dat vermoeden van kanker was ik zeer verdrietig. Niet omdat daarvan 't eindje de dood is (die wacht ik toch, met of zonder kanker) maar ik zou zoo graag kalm en by m'n zinnen sterven. Een kankerlyder ligt daar als 'n varken dat gekeeld wordt, te schreeuwen. Dit komt me vernederend voor, en vooral onaangenaam voor de omstanders. Ook gaf ik graag 'n voorbeeld hoe een niet-christen sterft. Welnu, 't is géén kanker. Tegen m'n gewoonte geloof ik nu die doktoren omdat zy allen t zelfde zeiden, en zonder de minste weifeling. t Zyn, zeggen zy, honig - of vet gezwelletjes die niets beteekenen. Dat ik op-eens, na ze zóó lang gehad te hebben, aan kanker dacht, vloeide voort uit 'n geval waarin ik den laatsten tyd betrokken werd. Een lyderes (gelukkig is ze eindelyk bezweken) wou maar altyd van my weten of ze in haar geval verantwoord was door vergif te nemen? Het stuitte my myn toestemmend antwoord ronduit te geven. Ik draaide al om den kant, tot ik eindelyk - omdat ze niet ophield! - zeide: ja. Doe het! De stumpert moet vreeselyk geleden hebben. Of ze nu aan haar pynlyk leven 'n eind heeft gemaakt door behulp van morphine, weet ik niet. Misschien wel. Hoe dit zy, by 't bespreken van haar zaak drong zich de loop die een kanker geschiedenis nemen kan gedurig by my op den voorgrond, en 't slot was dat ik dacht zelf met die liefelykheid begiftigd te zyn - En nu de reden van m'n schryven. M'n vrouw geeft de party op. Na lang beraad ziet zy geen kans haar raadsheer en kasteel in't spel te brengen en uw koningin en beide kasteelen zullen haar koning niet loslaten. Ik ben volkomen van haar meening dat er niet aan te doen is. Neem dus de U toekomende hulde in genade aan. Leve de overwinnaar. Onder de vele soorten van beroerdelingen die god zich veroorloofd heeft in't leven te roepen bekleeden napleitende verliezers een groote plaats. Daartoe behooren noch mn vrouw noch ik. | |
[pagina 672]
| |
Maar zy is zoo erg gesteld op 'n herhaling van haar geliefd ‘Zwei Springerspiel im Nachzuge’Ga naar eind3. zooals de schaak geleerden haar verdediging noemen. Ze beweert (en dit is juist) dat myn invloed haar in den war heeft gebracht, en zou zoo graag nog-eens 'n gelyksoortige party willen spelen. Maar zy durfde het U niet vragen. Ziedaar waarom ik 't U voorstel. Wat haar betreft wenscht zy alles onveranderd te laten tot en met 18. Mocht gy haar 't genoegen willen doen, haar wensch te vervullen, dan wacht zy uw 19. Maar ook neemt zy 't volgaarne aan als gyGa naar eind4. wilt beginnen van 'n lager cyfer. Misschien hebt ge lust hier of daar (vóór uw 19 reeds) 'n anderen weg in te slaan. Het nummer van uw zet zal beteekenen dat ge al de vorige zetten op den ouden grondslag blyft aannemen. Als gy dit doen wilt, zult ge haar groot genoegen doen. En ook my, want 't lykt wel of ik haar party wat bedorven heb. O, dit zeg ik niet om Uw roem te verkleinen. Toe, speel die party nog eens met haar, tot herstel van eer van haar 2 Springerspiel im Nachzuge. Die verdedigings manier der zwarten is 'n oude steen des aanstoots tusschen ons. Dag beste kerel, groet Uw vrouw en meiskes. En van harte beterschap met den kleinen patient. Die keel weet wat tegenwoordig. Dat lichaamsdeel speelt 'n veel grootere rol dan in myn jeugd. De aneurismenGa naar eind6. schynen meer uitgewoed te hebben. Onlangs las ik in 'n courant dat voor 'n paar honderd jaren verkoudheid niet bekend was. De kwalen schynen elkander aftelossen. In plaats van pest en lepra hebben wy diphteritis, typhus en longteering. Misschien is dit 'n afspiegeling van gelyksoortige dingen op ander gebied. Wat wy aanzien voor verbetering is slechts verplaatsing van kwalen. Het kontingent kwalen schynt er te moeten zyn. Wie 't eene übelGa naar eind5. verjaagt, verschaft toegang aan 't andere. Ik betwyfel of de som van algemeen geluk bevorderd wordt door wat men vooruitgang noemt. Maar... door achteruitgang of stilstaan óók niet! Hartelyk gegroet tt Dek |