Volledige werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882
(1990)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdLebak is een woestenij.Zooals men weet, bevatte het Handelsblad van 25 Dec. jl. een ingezonden stuk van den heer Perelaer over Multatuli en de Lebaksche kwestie. Naar aanleiding van dat stuk schrijft de heer Douwes Dekker aan een zijner vrienden alhier een brief, waaraan het volgende ontleend wordt. ‘Hebt ge 't stuk van den heer Perelaer in 't Handelsblad van 25 Dec. gelezen? Dat is flink. Op zoo iets wachtte ik sedert jaren! Mocht ge 't niet gelezen hebben, tracht het dan te krijgen. Misschien kunt ge iets doen om het te doen opmerken. Karakteristiek is weer de poging van de Redaktie Handelsblad om Perelaers dapper stuk te smoren. In een der bijbladen staat 'n neerzettend entrefiletje, inhoudende een gewoon of huispraatje. ‘Men moet voorzichtig zijn met geloofslaan’: dat, of zoo iets staat er. Zeker, men moet voorzichtig zijn. Maar de voorzichtigheid in de Havelaarszaak heeft nu al 21 jaren geduurd (bijna 22), en het wordt tijd om te beslissen, dunkt me. (....) Het was in April j.l. 25 jaar geleden, dat ik Lebak verliet. De Natie die zich door de kranten laat informeeren, waar ergens 'n brief-besteller of deurwaarder 25 jaar gefungeerd heeft, zou, dunkt me, zich niet hebben te kort gedaan in selfrespect, indien ze daarvan | |
[pagina 603]
| |
notitie had genomen. Vijf en twintig jaren tobbens! En nu ten slotte te hooren aandringen op voorzichtigheid in oordeelen! Zijn die middeltjes nu nòg niet versleten? Wat beteekent het toejuichen van m'n mooischrijven, als ik, door aandringen op lezen leeren, nu nog niet geslaagd ben in 't verachtelijk maken van zulke middelen!’ Wij zullen niet ontkennen dat bovenstaande woorden van Multatuli bitter zijn, maar wij betwijfelen ten zeerste of het iemand gegeven zou zijn, zich minder bitter te betoonen, als hij na een strijd voor plichtsvervulling, belasterd en gescholden, veroordeeld was geworden tot ellende en broodsgebrek, als, wat meer zegt, zijn sombere voorspellingen vijf en twintig jaar later door de werkelijkheid bevestigd zijn geworden, en natie en regeering volharden in laffe stilzwijgendheid en weigeren recht te doen. Lebak is een woestenij, de bevolking is er tot moedeloosheid en onverschilligheid gezonken. Door voortdurende uitputting werd zij verstompt en ontzenuwd. In Bantam dreigde in October jl. hongersnood en uit Rangoon moest de rijst worden aangevoerd om de bevolking voor den dood te bewaren. Men weet het wat de heer Perelaer in het Handelsblad van 25 Dec. '81 dienaangaande schreef. Zoo ooit, dan is thans het oogenblik aangebroken, dat het nederlandsche volk en zijne vertegenwoordiging opstaan om de Regeering te nopen, dat een volledig licht verspreid worde over den loop van zaken, de gedragingen der regeeringspersonen in het Lebaksche gedurende de laatste vijf-en-twintig jaren; dat de oorzaken van de verschrikkelijke toestanden blijken, opdat Nederland, na zijn plicht jegens een onschuldige bevolking verzuimd te hebben, zich althans zuivere van de schande, willens en wetens den Javaan te hebben verdrukt en aan den hongerdood overgeleverd. Over de Lebaksche jammeren bestaat een rapport van Dr. Arntzenius. Waarom wordt het niet gepubliceerd? Heeft de natie geen behoefte, geen recht, is het niet haar plicht, te weten hoe het in Indie toegaat? Zij toch, die de zegeningen der rijke koffieoogsten geniet, is verantwoordelijk voor den vloek, die op diezelfde weelderige oogsten rusten kan. En, als het blijken mocht, dat werkelijk Multatuli vòor 25 jaren | |
[pagina 604]
| |
Lebak verlatende, van daar vertrok, als een man die zijn plicht had vervuld, terwijl anderen dien verwaarloosden, is dan nog voor Nederland de tijd niet aangebroken, om dezen ambtenaar in eere te herstellen? Wij zijn geen blinde vereerders van Multatuli. Ook geniale persoonlijkheden hebben hun zwakke zijden, even goed als de niet-geniale. Maar als het Indie van heden duidelijk leert, dat het onrecht een ijverig en eerlijk ambtenaar aangedaan gestrekt heeft tot bevestiging en vermeerdering van het kwaad, dat als de kanker teert aan het geluk van Insulinde: - waarom zou de natie nalaten haar stem te doen hooren indien de Regeering zwijgt? Lebak is een woestenij geworden. In Bantam dreigt hongersnood. |
|