[9 november 1881
Bespreking Max Havelaar in de Arnhemsche Crt.]
9 november 1881
Bespreking van de vijfde druk van de Max Havelaar in de Arnhemsche Courant, no. 8562. (K.B. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)
‘Ik ben makelaar in koffij en woon op de Lauriergracht no. 37.’ Welke Nederlander kent niet die woorden, de eerste woorden van het boek, waarmede een nieuw tijdperk onzer letterkunde aanbrak. De makelaar van de Lauriergracht is eene type geworden, gelijk zoo velen die Multatuli met zijne ongeëvenaarde pen voor altijd aan de vergetelheid ontrukte, want nog tal van geslachten zullen er voorbijgaan eer zijne Max Havelaar uit de zamenleving verdwijnt. Op nieuw wordt dit werk, thans door de maatschappij Elzevier, uitgegeven in smaakvollen vorm, met karakteristieken omslag.
De schrijver zelf heeft zijn arbeid nogmaals doorgelezen vóór deze vijfde druk ter perse ging. Of hij er veel in veranderd heeft, weten wij niet, en wij gelooven het niet: er was niet veel aan te veranderen. Minder zal het werk zeker niet geworden zijn. Maar de aanteekeningen en ophelderingen zijn vermeerderd en treffend welsprekend is de laatste volzin, die zoo volkomen de profetie bewaarheidt in de Koffijveilingen uitgesproken: ‘Volgens de laatste berigten uit Indie is Lebak een woestenij. Geheele dorpen zijn uitgestorven.’
Deze uitgave is door Multatuli opgedragen aan ‘de diep vereerde nagedachtenis van Everdine Huberte baronesse van Wijnbergen, der trouwe gade, der heldhaftige liefdevolle moeder, der edele vrouw’, aan de lieve trouwe anspruchloseGa naar eind1. Tine.