Volledige werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882
(1990)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 478]
| |
Nieder Ingelheim 16 Oktober 1881 beste Neef en lieve Doortje! Ik kan U zeggen dat we heel bly waren met Uw beider brief. Ik had er veel voor gegeven dat ge langer hadt kunnen blyven. Maak toch lang vooruit regeling dat jelui aanst.n zomer wat meer tyd hebt! Ik vind het zoo heerlyk met iemand te spreken die... de beteekenis der woorden kent. Het klinkt gek, maar 't is zoo: zeer veel menschen weten niet wat ze zeggen. Nu op Uw aller overkomst tegen den zomer zal ik wel terugkomen. Maar al is nu 't reizen in den winter met kleine familie onraadzaam, 't kon toch wel gebeuren dat jy Engel, eens lust hadt uittebreken. We zullen zorgen dat je dan 'n goeden kachel hebt. Het by eenzyn in den winter heeft z'n eigenaardig genoegen. Reeds nu vond ik de avenden zoo prettig. Wat myn gaan naar Holland betreft, nog altyd hoop ik dat het niet noodig wezen zal, maar ik vrees dat het zal moeten. Uw brief begint met de verzekering ‘dat ge bly zyt ons ontmoet te hebben.’ Nu beste vrienden, ik kan van ganscher harte 'tzelfde zeggen. De kennismaking, om 't nu eens zoo te noemen is my zeer veel waard, en ik heb er recht pret in U beidjes ongedwongen fideel te behandelen. Dat doet ge ons ook niet waar? Wilt ge nooit boos zyn of aan onhartelykheid toeschryven als ik eens achterlyk ben in 't korrespondeeren? Dat gebeurt me soms. Er zyn soms dagen, weken (ja maanden!) dat ik niet aan 't zitten komen kan, en dat m'n schryftafel met z'n opgestapelde achterstand me schrik inboezemt. Ik durf geen draaibank koopen, omdat ik dan vrees | |
[pagina 479]
| |
nooit weer 'n pen in de hand te nemen. Toen uw brief kwam, ontvingen wy tegelyker tyd uit Brussel een groot schildery, (‘bords de la Moselle, geschilderd naar aanleiding van 't stukjen in de Mill. Studien.) ... het ophangen daarvan schynt myn Ed. aangevat te hebben om jelui niet terstond te antwoorden zooals toch na 't lezen van je prettig schryven m'n voornemen was. Dat stuk (de schildery, hm!) was zeer zwaar. De schilder en schenker had er 'n lyst om laten maken van watbenjeme, en 't is zoo moeielyk in muren vastigheid te krygen. Zoodat ik maar zeggen wil dat ik me daarmee lang bezig hield. Maar nu hangt het ook stevig. 't Pronkt in Mimi's kamertje. ‘Pronken’ is 't ware woord. Ik houd niet van schryven. Wel van opzamelen der gedachten die tot schryven stof leveren. Als ik nu alles op schrift had wat me by 't getoover om dat ding te bevestigen door 't hoofd ging zou ik vrede met m'n uitgever kunnen maken die nu klaagt dat ik niets lever. Ik blyf er by dat het leveren van gedachten aan publiek iets stuitends heeft. 't Is my altyd 'n soort van prostitutie! - Dat ik u aanGa naar eind1. uw vader herinnerdeGa naar eind2., kan ik best begrypen. Toch zou die gelykenis U minder in 't oog vallen als ge my langer zaagt. Eerst vangt men den algemeenen indruk op en later let men meer op de verschillen. Een herder kan niet begrypen dat 'n vreemde zyn schapen niet uit elkaar kent. Voor hèm zyn ze zeer onderscheiden van voorkomen. Ik heb eens 'n dertigtal kleine vischjes gehad, de meesten voor ieder ander geheel van 't zelfde soort, maar ik kende ze, en had zelfs onderscheid opgemerkt in.... karakter. (Byna had ik gezegd: ‘humeur’) - Wilt ge my eens schryven of SietGa naar eind3. U voorkwam zich gelukkig te gevoelen? En hoe is haar man? - Ja, 't weer is ellendig! Ik had na den vervelenden zomer zoo gehoopt op 'n mooie Oktober. Ook dat is mis. Eergister avend stormde het. Ik vreesde dat het huis omvèr zou gaan, en we beredeneerden waar Woutertje slapen moest om wat kans te hebben dat-i by de gevreesde verwoesting bewaard bleef. 't Best ware zeker geweest hem in den kelder te stoppen, maar dan had hy iets gemerkt van onzen angst, en daaruit slaat hy dan munt om later lastig hedens te verkoopen. Doortje zei me dat ook uw kinderen (of een daarvan) snachts zoo zenuwachtig kunnen zyn. 't Is my 'n | |
[pagina 480]
| |
raadsel waar dat vandaan komt. Ik kan verzekeren dat Wouter zooveel maar eenigszins mogelyk is gevrywaard wordt voor verdriet & akeligheid. Van spoken &c weet hy niets. Tevreden en kalm gaat hy slapen, na sedert 3, 4 uur niets te hebben gegeten, en toch wordt hy dikwyls angstig schreiend wakker. Van z.g.n. stoutigheid is geen kwestie. 't Kind kan toch z'n droomen niet bedwingen. Vanwaar die droomen? En waarom altyd zoo angstig? Wie niet beter wist zou meenen dat hy overdag mishandeld werd! t Is waar, z'n prettige droomen komen we niet te weten. Niet de meesten althans, maar waarom berst hy niet even dikwyls in lachen als in schreien uit? En dat moest méér keeren t geval zyn want z'n meeste indrukken van den dag zyn vroolyk. Slechts zelden is hy uit z'n humeur. - Ik woud dat je zoo'n goeden kachel had als ik. (ik meen dien op m'n kamer.) Eerst sedert 'n paar dagen nl hebben wy de daarvoor onmisbaar-noodige soort van kolen. Hy brandt zwak of sterk naar m'n wil, en gaat niet uit. Heden ochtend was de temper.r 14o (63½o Fahr) en na 't openen van 'n klepje steeg de warmte weldra tot 16o. Door nog wat te openen en te sluiten kan ik de temperr (ook in Mimi's kamer) hooger laten stygen. En zonder poken! Slechts nu en dan (misschien eens in de??Ga naar eind4. dagen. Dat hangt er van af, of 't koud is in welk geval er wat asch van den rooster moet verwyderd worden) nu slechts zelden behoeft men - en zonder den eig.n vuurhaard te openen - 'n paar maal den rooster te verschuiven. Wat hy 's nachts verbrandt, is luttel, en zeker minder dan er noodig is tot het op-nieuw aanmaken en op nieuw verwarmen van 'n koud geworden kamer Ook de last van dat aanmaken zelf wordt vermeden. En voor 't geval dat men 'snachts iets te doen heeft (by ongesteldheid van kinderen, byv.) heeft men altyd 'n warm lokaal. Zindelyk is 't ook. Het gewone poken jaagt asch en stof in de kamer. Het aanmaken van 'n gewonen kachel geeft dikwyls rook. Om die te verwyderen moet men dan vensters en deuren openzetten, en er gaat in 'n oogenblik meer warmte verloren dan deze kachel snachts aan kolen verbrandt. Maar... voor ge er een koopt, verzeker U eerst dat de goede kolen verkrygbaar zyn, en geloof niet te gauw als ze u dat verzekeren. In Geisenheim heeft men ons daarmee gefopt. De kolen moeten zyn: Anthraciet, uit de Zeche (myn) Rohrscheidt. (ik weet niet zeker of dat de juiste naam der myn is, ik meen 't wel.) | |
[pagina 481]
| |
De verkooper moet U verzekeren dat het de kolen zyn die by den verkoop van Amerikaansche kachels als uitsluitend bruikbaar brandmateriaal worden voorgeschreven. - Mocht ge evenwel niet zeker zyn dan zal ik U 't adres opgeven van waar Uw kolen leverancier ze moet bestellen. Hy zal dan wèl doen er 'n grooten voorraad van te laten komen. Maar zeker zullen de leveranciers der Amerik.n kachels wel zorgen dat ze in Holland te krygen zyn, daar anders niemand hun kachels gebruiken kan. Maar men vergist zich dikwyls als men by zoo iets rekent op gezond verstand. - En gist'ravend uw briefkaart! Wouter was... daar wou ik zeggen: ‘verrukt’ maar dit ware onjuist gezegd. Heel bly, o zeker maar 't had iets van de tevredenheid van Cath. de MédicisGa naar eind5. toen men haar 't hoofd van Coligny bracht. Ze toonde zich: ‘comme accoutumée à de pareils présents’Ga naar eind6. We lachten weer, even als toen Wouter z'n kommissieGa naar eind7. opdroeg, over de gelatenheid waarmee hy zich liet bederven. ‘Van Mnheer DouwesDekker? Ja, heel lief!’ En hy bekeek de postkaart alsof de verwachtte équipage daarin zat. - En, ma, nu zullen wy hun ook iets zenden. Ik heb nu al zoo veel van dien m'nheer en mevrouw.’ - Heel goed. En wat? Eenig peinzen. En toen: - Hoor eens, als we te Mainz komen zal ik iets heel moois voor hun koopen. Als we hem lieten begaan, was-i instaat je 'n paar poppetjes te zenden.
IkGa naar eind8. doe hier op deks voorstel, maar daarom niet minder van harte gaarne een groetje by aan u beidjes. Ja ik ben ook bly dat ge hier gekomen zyt, en betreur maar dat het slechte weer enz enz enfin, dat ge zoo weinig gezien hebt. Nu, aanst. zomer beter willen wy hopen! Je haast je zeker met verhuizen lieve doortje, om by de kachels te komen? Wy stooken nr hartelust. en dan is 't heerlyk weer!Ga naar voetnoot* | |
[pagina 482]
| |
Ik ben bly dat ge de kinderen wel vondt. Wou heeft er zich ook wel naar geinformeerd. Wel, wel, wat helpt ge ons mee onzen kleinen jog te bederven. Och, hy is zoo ons zoet hart! En nu krygt hy daar weer wezenlyk een wagen en paard, die onbescheiden sinjeur! Maar hy laat me geen oogenblik rust. ik kan alleen 's avonds schryven en dek wil dezen graag nu verzenden. Veel groeten van Marie en een hartelyke handdruk van Uw liefhebbende Mimi DD |
|