Volledige werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882
(1990)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 455]
| |
Nationale hulde.Geachte Spectator! Paris c'est la France! is gewoonlijk een te bescheiden uitspraak en dikwijls kan men zeggen: Paris c'est le monde!Ga naar eind1. Wat Parijs doet vindt navolging en dat niet slechts waar het crinolines en robesprincesse geldt, maar ook in letterkundige kringen. Parijs gaf zijne aphorismenverzameling in Paris-Murcie, en van alle zijden stroomden de ‘Murcies’ toe, tot gij zelf er een loopje meê naamt en - enfin; c'est le ridicule qui tueGa naar eind2.. Toen nu in het vorige jaar Parijs en de wereld hulde bracht aan Victor Hugo, was het voor hen, die bij zulke dingen een oogenblik nadenken, niet twijfelachtig of die ovatie zou navolging vinden. Conscience is gevolgd, en nog vóor dat Brussel met hem feestvierde, spreekt men in Nederland om mevrouw Bosboom - Toussaint een blijk van zoo wel verdiende waardeering te geven. Die eerste gedachte aan een staatspensioen, - zooals de Portefeuille die uitte, - houd ik voor een aanloopje. Men moet toch al zeer optimistiesch zijn om in ernst te kunnen vertrouwen, dat de staat het ooit zóover zal brengen om aan kunstenaars pensioenen toe te kennen. De wenschelijkheid laat ik voor ditmaal daar. Maar dan een hulde, zooals die aan V. Hugo en aan Conscience gebracht werd. Waarom niet? Het zoude mij slecht passen de verdiensten van Nederlands grootste romancière ‘in woorden uit te meten’; ik wensch alleen bescheidenlijk te vragen of er niemand is, die even zeer recht heeft op zulk eene onderscheiding? Ik dweep nu eens niet met een standbeeld voor Thorbecke zoolang er voor Jan de Witt geen verrees; en bij dat van Hogendorp verschijnt mij steeds de schim van Oldenbarnevelt, die mij vraagt: ‘Heb ik Holland niet gedragen onder 't hart?’ | |
[pagina 456]
| |
Zoo Nederland zijne levende auteurs wil huldigen, dat het dan beginne met den grootste onder hen. Mevrouw Bosboom - Toussaint heeft ongetwijfeld duizenden doen genieten door hare meesterstukken; prof. Beets - en het verwondert mij, dat hij niet genoemd is, - heeft Nederland strakskens een halve eeuw lang vergast op wat Hildebrand dacht en schilderde; maar - er is er een, die niet slechts als dichter en prozaschrijver, maar ook als denker, als wijsgeer, sedert jaren het geheele Jonge Holland opvoedt en veredelt. Nauwelijks behoef ik Multatuli te noemen. De invloed zijner werken is onmiskenbaar groot, en elkeen, - ook zijne tegenstanders -, erkennen, dat hij een buitengewoon genie is, zooals een volk zelden ziet geboren worden. Zijn naam zal leven als velen vergeten zijn. Zulk een hulde aan den denkenden kunstenaar heeft niets te doen met zijne politieke overtuiging. Hem recht doen als den man van Lebak, dat kunnen zij die besturen, dat zal stellig het nageslacht onbevooroordeeld doen. Maar waar er sprake is een dichter, een auteur hulde te brengen, die de harten der Nederlanders heeft doen trillen, die er velen heeft doen ontvlammen, die lauw waren, die velen dorstig gemaakt heeft naar wat goed en waar is, daar mag men den schepper van Max-Havelaar, van Vorstenschool, van Wouter Pieterse niet vergeten; daar neme Multatuli de eerste plaats in. Het is duidelijk, dat zich thans een zeer ongewoon verschijnsel voordoet; gewoonlijk toch heeft men een jubilaris en men zoekt een gepasten vorm van hulde. Hier is het omgekeerde het geval; men wil een ovatie brengen en men zoekt een jubilaris. Ik wilde niet, dat de zoo dikwijls veronachtzaamde dichter vergeten werd. Met zoo mogelijk door de plaatsing dezer regelen daaraan mede te werken, verplicht u PepifaxGa naar eind3.. |