Volledige werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882
(1990)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[13 september 1881
| |
[pagina 431]
| |
in nieuwe relatien die door 'n huwelyk waaraan men part noch deel heeft, als't ware worden opgedrongen, begryp ik best. Ik houd er ook niet van. En ook m'n vrouw begreep 't best. Maar in dit byzonder geval zal de zaakje erg meevallen. M'n vrouw vond het ook zoo gek, zich op eenmaal tante te hooren noemen door ‘volwassen menschen. (zei ze) Van kinderen klinkt het beter.’ En zóó is het. Ik gis dat zy er nog meer mee verlegen zou zitten dan gyzelf, vooral daar ze slechts weinig jaren ouder is dan gy, namel. 41. Om alle styfheid uit den weg te ruimen, vind ik best dat je my ‘Dek’ noemt, zoo als altyd m'n kinderen deden, dan geeft dat vanzelf ook met Mimi een makkelyker toon, waartoe zy zeker 't hare zal bydragen. Zie asjeblieft niet tegen de kennismaking op. 't Zou ons erg spyten als je vrouw niet meekwam. Wat is haar ziekte? Vertel me daar iets van, alsmede van de medicatie. De streek gaat hier voor zeer gezond door. Voor ik echter eenigszins kan beoordeelen of een verblyf by ons haar ten opzichte harer gezondheid van nut kan zyn, moet ik weten wàt haar mankeert. En ook Uw no 2 & 3 geven u oorzaak tot zorg! Als ge niet spoedig zelf komt, verzuim dan niet my te schryven wat haar mankeert. - Dat onze pleegdeugniet Wouter genoemd wordt, is Mimi's werk. By den burg. St. (ergens in Beyeren) staat hy ingeschreven als Eduard. Of ik in de Gesch. van Wouter Pieterse myn eigen leven beschryf! O neen, zeker niet! Er zyn er meer die dit gemeend hebben, maar ten-onrechte. ‘Myn leven’ zou neerkomen op Mémoires, die ik niet geven kan omdat het onmogelyk is z'n eigen omstandigheden, lotgevallen en denkbeelden te beschryven zonder daarby te beschikken over intimiteiten van anderen. Herhaaldelyk ben ik door uitgevers om Mémoires aangezocht, maar ik zie geen kans ze te maken. Het veranderen van persoons- en plaatsnamen baat niet. De lezer zou al zeer spoedig de ware namen uitvinden, en ik geloof geen vryheid te hebben anderen op publiek terrein te slepen. Jammer is het! Want ik heb inderdaad veel ondervonden en bygewoond. Maar... veel geleden ook! En dit is 'n tweede reden die my 't schryven van Mémoires belet. De herinnering doet me meer pyn dan ik verdragen kan. Om staande te blyven moet ik trachten te vergeten, of liever (want vergeten is onmogelyk) de al te smartelyke herinneringen terug te dringen. Dit doe ik dan ook | |
[pagina 432]
| |
methodisch, door altyd bezig te zyn met iets dat me zeer inspant, of: door me zeer intespannen by alles waarmee ik bezig ben. Dit laatste geldt, byv. by kinderspelen die ik tot onderwerp van nadenken tracht te maken, (waartoe trouwens alles (misschien: even) geschikt is.) Het eerste komt tepas by schaken of wiskunde. Sedert 30 (of meer) jaren zoek ik naar 'n vereenvoudigdeGa naar eind1. trigonometrieGa naar eind2.. Nog ben ik niet geslaagd, maar 't zoeken zelf is probaat tegen smart. Als ik daarmee bezig ben, begryp ik ArchimedesGa naar eind3. die in doodsgevaar slechts aan z'n meetk. figuren dacht. Zulke studien nemen de heele ziel in. Over 't geheel kan ik betuigen nooit leeg te zitten. En 't was noodig dat ik me altyd bezig hield, want van natuurGa naar eind4. ben ik zeer achterlyk. Het denken valt me zeer zwaar. - Wat overigens de Woutergeschiedenis aangaat, de grens tusschen schets, portret en fantazie is moeielyk te trekken. In zéér stipten zin bestaat fantazie op zich zelf niet. We scheppen evenmin als de natuur. Hoogstens kunnen wy rangschikken, en tot dat rangschikken moeten gegevens zyn. Maar de artist verwerkt die gegevens en vermengt ze met andereGa naar eind5. en vervormt de stof zóó dat er iets nieuws uit ontstaat. Iets nieuws. Alzoo géén afdruk van 't wezenlyk bestaan hebbende, géén relaas van iets gebeurds, géén reproductie van 'n beeld, géén portret. Neem 'n voorbeeld in plantengroei. Ieder plant is voortgebracht uit n deelen, maar geen van die deelen is de plant. En ook de optelling van die deelen zonder cohaesieGa naar eind6., vormt de plant niet. Meer nog, zelfs met onbepaalde cohaesie zyn we nog niet gereed. Er is 'n bepaalde samenstelling, 'n eigenaardige vorm (van geheel en van deelen) noodig om de plant te maken tot wat zy is. - Niet altyd is de artist in staat met juistheidGa naar eind7. optegeven van waar hy z'n indrukken gehaald heeft. Soms weet hy 't wel, maar kan niet verklaren hoe de vervorming in haar werk is gegaan daar zeer dikwyls a overgaat in b, of zelfs in: - a, dat is: niet alleen in iets anders, maar zelfs in het tegenovergestelde. (Misschien is er 'n fout in dezen climax daar ‘tegenovergesteld’ meer verwantschap aanduidt dan 't vage ‘iets anders.’) Het gebeurt evenwel ook dat er 'n zeer eenvoudige aanleiding kan worden opgegeven. Als voorbeeld: m'n Koning George in Vorstenschool is misteekend... | |
[pagina 433]
| |
(eerst was hy 'n halve idioot, en later blykt hy vatbaar voor goede indrukken) ... omdat het me stuitte te bemerken dat men na 't hooren van de eerste drie bedryven, overal den onnoozelen Willem III in m'n schets wilde zien. Dat werd met valsch-democratische kwaadaardigheid toegejuicht. Niet om Willem III te sparen (ik ken den man niet) maar uit hoogheid verkoos ik niet doortegaan voor 'n AsmodeeschryverGa naar eind8.. Het was vernederend voor my, de algemeene strekking van m'n stuk te laten afdalen tot 'n haagsche chronique scandaleuseGa naar eind9.. Vandaar die breuk in de psycholochische schildering van George. Die heele figuur overigens kon me niet schelen daar hy slechts dienst moest doen als repoussoirGa naar eind10. tegenover Louise. - Nee, Dr Holsma en Oom Sybrand heb ik niet gekend. Maar eilieve, ook de anderen niet! Ook pater Jansen niet, schoon er toch eens 'n zeker ietsje was dat ik kan opgeven als aanleiding tot z'n speech tegen KoremansGa naar eind11.. (Een dominee kapittelde eens 'n ryken boer over diens wreedheid jegens z'n volk - als je hier komt zal ik je dat vertellen. Maar't betreft alleen de speech tegen Koremans, niet het overige in de figuur van Pater Jansen.) Wouter komt me roepen om te eten. Dus breek ik af. Hartelyk gegroet. Komt zoo gauw als jelui schikt. Ruimte en (eenvoudig) eten is er. En zie maar niet op tegen de kennismaking. We zyn makkelyke menschen. Dek
14 Septr Heb ik je verteld dat wy 'n française te logeeren hebben? Ze is de aanstaande van Mimi's broer Albert, en 'n goed schepsel. By 't woord ‘française’ denkt men onwillekeurig aan iets pikants, iets dat fladdert en schittert, niet waar. Gut neen! De stumpert lykt meer op 'n huismoedertje dan op 'n wereldsche figuur uit de boekenwereld. Parys en ‘de’ franschen zyn in de romans gewoonlyk misteekend. By ons logeetje is van élégance geen spoor. Ook aan geestighedens maakt ze zich niet schuldig. Maar 'n goed schepsel schynt ze te zyn. - Hoe ellendig de eenige huurwagen is die Ingelheim oplevert, toch wou ik je niet graag (als je vrouw meekomt, en 'n paar van de kinderen ik zeg: hoe meer hoe liever!) van de station laten loopen. (Wat my zelf betreft, ik loop liever dan in die kast te zitten met | |
[pagina 434]
| |
lamme paarden.) Maak dus dat ik van je komst weet, dan zal ik aan de trein zyn met dat ellendige vehikel. t Is ¾ uur stygen, weet je. Uit ons huis zien we over 't heele dorp heen tot Bingen toe. Je moest al 'n rare kerel wezen als 't je by ons niet beviel. En wat je aan kinderen meeneemt, zal zich vermaken met de ruimte. Ze kunnen by eenigzins redelyk weer, den heelen dag in de lucht zyn, en ook binnen's huis hebben ze toch meer ruimte dan in 'n logement. Ik hoor daar Wouter juichen. 't Kind is één levensgeluk. Jammer dat-i door gebrek aan punten van vergelyking zn toestand niet waardeeren kan. Zeg, denk er goed aan, als je hier komt, dat hy niets weet van z'n eigen geschiedenis. Ik zie tegen den tyd op dat hy 't zal moeten weten, maar weet nog niet hoe ik zal aanleggen. |
|