Volledige werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882
(1990)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 414]
| |
Nieder-Ingelheim 31 August 1881 beste Engel! Wel, dat is 'n prettige brief! Je vorigen vond ik guindé.Ga naar eind1. En, stipt genomen kan ik daarin gelyk gehad hebben, zonder evenwel (dat blykt me nu) gelyk gehad te hebben in de gevolgtrekking. Neem me myn vergissing niet kwalyk. Ze is 'n gevolg van m'n zeer byzonderen toestand. Op zeer weinig uitzonderingen na, kan (en moet) ik de personen met wie ik in aanraking kom, verdeelen in slechts twee kathegorien: zeer hartelyke vrienden (‘aanhangers’) of... vyanden. Waar ik nu van 't eerste niet overtuigd ben, moet ik wel verdacht zyn op 't andere. De gedwongen keus tusschen die byna uitsluitende mogelykheden, is my lastig genoeg. Dikwyls smacht ik naar iets neutraals in den omgang. Wie 't niet by ondervinding weet, kan zich niet voorstellen hoe vermoeiend publiekerigheid is! Ziedaar dan ook een der redenen waarom ik niet in Holland woon. 't Is my onmogelyk me ergens te vertoonen zonder zeer in de hoogte te worden gestoken of... uitgescholden. Ik kan moeielyk zeggen wat me 't meest verveelt. - Dank voor Uw hartelyken brief. En nu noodig ik U heel vriendelyk uitGa naar eind2., zoodra 't u schikt, hier te komen. Vraag alleen pr telegrm of briefkaart of we thuis zyn. (Waarschynlyk ja, maar 't kòn zyn dat wy 'n reisje maakten daar er 'n vagueGa naar eind3. plan is naar Beyeren te gaan, zeer vague.) Andere beletselen kan ik me, wat ons betreft, niet voorstellen, vooral niet ten-opzichte van 't getal meekomers. Aan plaats zal 't niet ontbreken, en 'n beetje hurry vind ik wel aardig. Nog nooit heeft iemand zich by ons verveeld. Vertel my eens iets over uw vrouw en kinderen. Ik kreeg dezer dagen bericht dat Nonni bevallen is. Zy was altyd lief en achtenswaardig in alle opzichten, maar haar omzwerven in den vreemde bewerkte dat ik haar niet als eigen beschouwen kan, wat me zeer bitter is. Ze kent me niet, en na haar huwelyk gaf ik de altyd mislukte pogingen op om dit te veranderen. Alle eer gevende aan haar karakter, moet ik erkennen dat honderden me nader staan dan zy. | |
[pagina 415]
| |
M'n vrouw is onveranderlyk een hartelyke steun. Komt eens kyken! En onze Wouter! Hy - of weet je'r van? - was 'n verstootelingetje in de wereld. Z'n moeder verschopte hem terstond na de geboorte. En wy hebben hem aangenomen toen-i ± 2 jaar oud was. (nu 5½) We houden dol veel van den jongen, en hy van ons. Neemt uw kinderen mee om met hem te spelen in den tuin, op den weg - o, ruimte genoeg! We zullen samen vliegers oplaten, d.i. de jongens en ik. Gy zyt er zeker niet jong genoeg toe. Dat betert met de jaren! Maar toch, toen ik uw leeftyd had, deed ik 't ook al, of... nog. Het huis waarin we wonen, behoort ons, wèl, nièt, - ik weet het niet! Het staat op myn naam, maar 't is me eigenlyk opgedrongen als geschenk, en ik weet niet recht hoe ik met de zaak aan moet. 't Is eigenlyk 'n emolumentGa naar eind4. voor 'n lezing of voordracht die ik eens (in '64, 65?) ergens moet gehouden hebben. Een der hoorders (toen 'n zeer jong mensch, byna 'n jongen nog) beloofde zich zelf my 'n dienst te doen zoodra hy daartoe de middelen hebben (Ik had toen niet te eten, moet je weten) zou. Dit vertelde hy aan z'n vader die hem in dat voornemen sterkte. De vader stierf, de zoon werd ryk, en zie, daar komt hy circa 1 jaar geleden, toen ik nog te Geisenheim woonde, my bezoeken. (Eens slechts, en zeer terloops, had ik hem te Amstm gezien.) Vernemende dat wy te Geisenheim op de schop zaten, daar de huur elk ogenblik kon worden opgezegd, haalde hy ons over 't nu bewoonde huis voor zyn geld te koopen. De aanleiding tot dat edelmoedig aanbod vernam ik eerst later. 't Was, zeide hy, een daad van piëteit jegens zyn vader ‘die er zoo'n schik in hebben zou als hy 't weten kon.’ In dat alles is iets liefelyks, tgeen niet wegneemt dat het me soms drukt. Maar wel waardeer ik de my daardoor geschonken gelegenheid om gastvryheid uitteoefenen. We hebben op 't oogenblik maar één logée. Er is dus plaats voor U, uwe vrouw en uw kinderen, of althans voor 'n paar daarvan. Het huis, zonder nu juist groot te zyn, is zeer logeabel. Mocht ge hier willen werken, dan zal ik U òf myn kamer afstaan, òf 'n ander rustig hoekje bezorgen. Meet het logeeren by ons nièt af naar de hollandsche manier. Dáármee kan ik ook niet terecht. Zou de poging om uw kinderen (of 'n deel daarvan) ergens te deponeeren, een gevolg zyn van den wensch naar wat rust? (Ik | |
[pagina 416]
| |
erken dat ze lastig zyn op reis.) Of vreest ge ons te bezwaren? Beschryf my uw troepje eens, dan kan ik beoordeelen of 't volstrekt noodig is dat gy ze in Holland achterlaat, allen of gedeeltelyk dan. 't Is zeer wel mogelyk dat ge ze hier beter kunt deponeeren dan ergens elders, vooral daar onze logée (n française) my zeer geschikt voorkomt voor kinderjuffrouw, waartoe ik haar, zoo noodig, benoemen zou. Aan Wouter heb ik al uitgelegd wat 'n ‘neef’ is, en verteld dat er misschien speelkameraadjes komen, waarmee hy zeer in z'n schik was. Nu, beste jongen, komt als ge kunt en lust hebt. Groet uw vrouw en geloof my Uw liefhebbende oom Ed DD
Schryf me of ge die kaart besteld hebt? Zoo neen, dan zend ik U de myne. Ja dat doe ik. Te Mainz kan ik wel 'n andere koopen. Het blauwe puntje beteekent ons huis, 't roode kruisje de station. De distantie is ¾ uur, en wel stygend. De schenker van ons huis wilde my ook paard en rytuig opdringen. Maar die heb ik geweigerd om de kosten. Maar noodig was't eigenlyk wel, want de eenige huurwagen in 't dorp is ellendig. Ik voel schaamte als ik 'n gast aan de station laat afhalen. - Mocht ge, vóór ge overlegt omtrent het al of niet meebrengen van de kinderen, onverwachts willen komen, ook goed! Ik bedoel hiermee dat wy 't niet (op z'n hollandsch) 'n indiskretie zullen vinden als ge ze meebrengt. Het dan noodige ‘schikken’ vind ik wel aardig. |