Volledige werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882
(1990)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 296]
| |
dat ge't zoo druk hebt? Is dat voornamelyk door den stryd tegen kwakzalvery? Hierby een half vel ‘ZeugnisseGa naar eind1.’ over de wonderbaarlyke werking van de elektro-galvanische ketting. Daarvan nu is ieder weldenkende (ook zonder die getuigenissen) overtuigd. En in zekeren zin heeft alzoo noch het drukken, noch 't uitgeven noch 't lezen daarvan eenig praktisch nut. Zóó zou de dwaas spreken die dom genoeg is om Gods ondoorgrondelyke wegen niet te kunnen doorgronden. Ik, genie &c, sta hooger, zie scherper, begryp meer, doorgrond àlles. Daar heb ik nu, byv. weer 'n ontdekking gedaan die niet alleen god-zelf verbazen zal, maar ook den braven heer A. Kraehmer. Te opmerkelyker is m'n genie in dit opzicht wyl de zaak die ik aan't licht breng, hoewel rechtstreeks galvanisch-elektrisch, aan de aandacht van den kettingman ontsnapt is. Dat de panaceeGa naar eind2. veel kwalenGa naar eind3. radikaal geneest, weet en verzekert hy. Op dit gebied heb ik dan ook niets nieuws. Maar wel heb ik 'n ander soort van werking der galv.-elektriciteit ontdekt. Die natuurkracht levert ‘styl’. Hoe anders kan herr Friedrich Krug, Frankfurter strasse no 52, zich precies van dezelfde uitdrukkingen bedienen waarin de gnädige Frau Eugenie von Salisch geb. von Frankenberg, te Koeschnowe by Prausnitz haar geestdrift voor Kraehmer's kettingen lucht geeft? Ook gelyksoortigheid in de kwalen der dienstboden respk van die dame en Herr Krug kan onmogelyk door iets anders dan door ketting-elektriciteit veroorzaakt zyn. Wat my betreft, ik bestel twee kettingen, één voor De Veer van 't Nieuws & de ander voor my. Weldra zult ge my dan moderngemoedelyke, niet aan wonderen geloovende, maar toch ouwerwets-bezalfde preekjes hooren houden, ofte wel ge zult ze te lezen krygen. - Nog altyd zyn we niet in ons huis. Van dag tot dag van week tot week wordt het uitgesteld (‘het’ = 't betrekken.) We hebben 'n paar kamers by 'n tuin baas in 't dorp. Ik hoop dat we over 'n dag of 4 kunnen verhuizen, want hoe goed onze huismenschen ook zyn, ik verlang naar ‘op orde’ komen. Ons huis wordt overigens (vooral door 't schoon uitzicht!) inderdaad 'n juweeltje. Net iets voor 'n rijken Engelsman om 10 maal den prys er voor te geven die 't gekost heeft. Ik hoop zoo dat gyl. 't zult komen zien. Vooral als ik wat zal gewerkt hebben, tgeen | |
[pagina 297]
| |
zeer noodig is. Gelukkig voel ik me wèl. Dit was de eerste 2 weken na m'n thuiskomst het geval niet. Maar ik ben spoedig opgeknapt. - Beste Vitus, van harte deel ik in Uw stryd tegen kwakzalvery. Maar, kerel, we mogen wel eens achtslaan op dezelfde fout by gediplomeerden. Ik heb nu 't oog niet zoozeer (althans niet uitsluitend) op 't vak der geneeskunde. Maar let eens op ‘Rechten’ op litteratuur op zgn. klassieke geleerdhedens! Ik las (weer!) dezer dagen in Plutarchus en erger me gedurig over de nonsens waarmee men op scholen en akademies gewoonlyk zoo hoog loopt. De praatjes en begrippen van die ‘Ouden’ raken meestal kant noch wal. En... wat al kinderachtigheden! Dit neem ik die ‘Ouden’ niet kwalyk, maar wel de meer of min akademische voorgangers die altyd die ‘Ouden’ tot alleen zaligmakend voorbeeld stellen. Dag beste lieve menschen. Mies groet U. Woutertje is 'n beste schat. Och, zoo'n lieve jongen! Uw liefh vriend Dek |