Volledige werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882
(1990)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[3 mei 1881
| |
[pagina 285]
| |
ching, en hartelykheids-betuigingen en sympathie, kyk! Maar al die hartelykheidsmenschen houden hun mond als ik na m'n vertrek door moderne dominees in hun dorpskrant word uitgescholden. Bah! Toch, ook wat het finantieele aangaat, luctor et emergo! Ons nieuwe huis (vóór 't zesplankige, het laatste naar te voorzien, zegge: te hopen is) wordt alleraardigst. - Behalve de last dat het twintig minuten van 't dorp ligt, ja, van 't station 'n half uur! kan men geen schooner woning wenschen. Het uitzicht is zeer ruim. We zien de heele z.g.n. Rheingau, van 't Rudesheimer Denkmal af tot de ‘Platte’ te Wiesbaden toe. En de inrichting van de woning is meer dan voldoende. Ook het bybehoorend terrein is ruim, en voor eigenlyke bloem- en moestuin te uitgestrekt. Bovendien zyn wy er geheel vry, en men zou er in sarong en kabaai op den weg kunnen loopen. Vlak by 't huis is 'n zuil die in 1807 ter herinnering aan Karel den Grooten is opgericht. Het volk beweert dat de put op ons erf door Karel d. G. gegraven is, en er is grond om dit te gelooven. De plek is juist aangewezen voor 'n wachttoren uit den tyd toen hy te Nieder-Ingelheim z'n paleis had, en me dunkt dat geen particulier 't in z'n hoofd zou krygen op die plek 'n put te graven. Maar nu spyt het me dat ge juist in augustus uw dochtertje gaat halen. Dat is juist in den voor eenige verwachte bezoekers aangewezen komkommertyd. In elk geval hoop ik dat ge niet ‘'n paar uren’ by ons komt, maar veel langer. Er is veel plaats in 't huis, en dat zal dus wel losloopen. Verbeelje, m'nheer, we hebben zelfs 'n koetshuis! Is dat niet sterk voor iemand die maar 'n hollander en geen schelm is? Hoe ge aan 't fantastisch ontslag van 's JacobGa naar eind1. 'n even fantastischen stap op den goeden weg kunt verbinden, begryp ik niet. Ik erken slechts één goeden weg: de Hollanders er uit. Je ne sors pas de làGa naar eind2.. En gebeuren zàl 't! Wat die onbeduidende 's Jacob doet of laat, is geheel onverschillig. Van 's mans ‘eervol’ verleden is me niets bekend. (....) |