Volledige werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882
(1990)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdLeiden. 14 Januarij.Gisteren avond hield Multatuli in de Stads-gehoorzaal zijne aangekondigde voordragt. Hij opende zijne rede met zich te beklagen over de afmatting, die hij moest doorstaan, voordat hij zijn spreekstoel was genaderd. Nergens was zulk eene slechte gelegenheid tot spreken als hier in het beroemde Leiden, zeide hij. Het onderwerp van zijne voordragt zouden wij het best kunnen noemen Darwinisme, niet in den zin van hetgeen ons Darwin leert, maar in dien van de leer van het ontstaan der dingen, van hare wording, waarbij oorzaak en reden nimmer met elkander mogen verward worden, hetgeen spreker met eenige voorbeelden ophelderde. Hij begon met zijne toehoorders een kort over- | |
[pagina 71]
| |
zigt te geven van de wordingsleer der staten, hij zette uiteen hoe aanvankelijk eenige huisgezinnen zich vereenigd en den oudsten hunner als patriarch gekozen hebben, hoe langzamerhand die enkele familiën zich vermenigvuldigden en in aanraking met andere stammen kwamen, waaruit strijd en oorlog voortsproten, hoe de eenen stam aan den anderen werd onderworpen en die oorspronkelijk enkele familiën tot een volk aangroeiden. Op dezelfde wijze was ook de menschentaal ontstaan. In den beginne niets anders dan klanknabootsingen, welke men nog in alle talen terugvond, werden deze uitingen langzamerhand door andere gevolgd en vermeerderd, en zoo kwam de taal tot stand. Hierin bestond hoofdzakelijk het eerste gedeelte zijner rede. Na de pauze besprak hij het ontstaan van sommige manieren, als b.v. de lange nagels en kleine voeten bij de Chinezen in zwang, het afnemen van het hoofddeksel bij het groeten, den oorsprong van het bijgeloof van de Vrijdag, om te eindigen met eene critische beschouwing van de hedendaagsche zedelijkheid, die slechts tot leugen en huichelarij voerde. Met een hartelijk woord van dank voor de welwillende aandacht, welke zijne toehoorders hem hadden geschonken, besloot hij deze voordragt. De luide toejuichingen, die op deze woorden volgden, bewezen dat ook het publiek van zijn kant ten zeerste was voldaan. |
|