[12 maart 1879
Verslag voordracht Zierikzee in de Zierikzeesche Courant]
12 maart 1879
Verslag van de voordracht van Multatuli te Zierikzee van 10 maart in de Zierikzeesche Courant, no. 21. (K.B. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)
Zierikzee, 11 Maart 1879
Als eens een geschiedschrijver van de nieuwe Nederlandsche literatuur opstaat, die haar als een deel der geschiedenis van den geest beschouwt, die de verschijnselen niet indeelt in gereedgemaakte categorieën, maar het wezen der litteraire kunst wil doorgronden in den mensch en zijne werken, dan zal hij bij het verrijzen van den naam van Multatuli ophouden.
De vele vrienden en vereerders, die gister-avond van hier en van de omliggende gemeenten waren opgegaan naar de concertzaal om den dichter van Saïdjah en Adinda, den schrijver van Wouter Pieterse en zoovele onvergankelijke juweeltjes, te hooren, zullen de waarheid dezer meening van een onzer grootste critici andermaal in al hare juistheid hebben gevoeld.
Multatuli toovert met kleur en taal. Zijne verhandeling als we, gelijk hij zeide, haar zoo noemen mogen, over de Eenheid in de natuur als leiddraad en hulpmiddel voor ons zedelijk leven, weerspiegelde in haar eenvoudigen rijkdom, in haar rijken eenvoud, geheel zijn dichterlijke ziel. Met milde hand grijpt hij uit zijne omgeving beelden en gedachten, die hij U gestempeld en veredeld door de kracht van zijn genie voorhoudt, om ze nimmermeer te vergeten.
Hem te lezen en te hooren is een zeldzaam genot. Wij roepen hem dan ook een hartelijk tot weerziens toe.