Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[8 maart 1879
| |
[pagina 752]
| |
op 1 gl in plaats van f 1.50, ook dàn nog weet ik zeer goed te berekenen of 'n avend vermoedelyk 60 gl of by de 200 gl. moet hebben opgebracht. Eéns slechts (te Deventer) heb ik tien vrybilletten gegeven, en die trok ik by m'n taxatie behoorlyk af. Dat Haarlem slecht bezet was, weet ik. Ook te Arnhem was 't ver van vol, doch niet zóó leeg dat ik in-verband met de redelyke opbrengst op andere plaatsen, verdacht kan zyn op 'n opbrengst van 60 gl pr avend! Ik had met grond! gehoopt nà Deventer, op 'n kleinigheid na m'n achterstand aangezuiverd te hebben. Het is bedroevend voor me! Beste kerel, het is uw belang zoo goed als 't myne, te weten met wie ge in uw zaken te doen hebt. Wilt ge dat ik de zaak onderzoek? Gy zyt er beter toe geschikt, maar als 't wezen moet, zal ik het doen, al zy 't dan met tegenzin. Geef my in dat geval 'n lystje van de op de onderscheiden plaatsen als verkocht opgegeven billetten. Maar nog eens, 't is beter dat gyzelf het doet. Zoo armzalig had ik my den uitslag niet kunnen voorstellen! Ik had het rendement der laatste 7 avenden niet voor 1000 gl willen weggeven, en nu blykt er dat er slechts 440 verantwoord is! Het verschil is te groot. - Met verdriet en walging zie ik uit dat briefje van den Heer Huysinga dat men U heeft voorgesteld te Harlingen voor één glGa naar eind2. inpl. van f 1½ te spreken. Daar gy in die zaak nu reeds beslist hebt, behoef ik er niets van te zeggen. Eens-vooral houd ik me aan de afspraken die ge maakt, maar walgelyk is het! En dat ‘logeeren’ by een my onbekenden behuwdneef (als 't waar is?) Ik begryp niet met welke soort van nicht die H kan gehuwd zynGa naar eind4., doch al wist ik 't... ik vind dat vragen om te ‘logeeren’ hoogst indelikaat. Wat biedt hy er voor? Beneden de 200 gl daags doe ik het niet. Die uilen! Misschien meent-i nog wel dat ik verplichting aan hèm hebben zou als ik 't aannam! Wèl, wèl! Dat ik soms wel eens ergens logeerde, is waar, doch dan waren er zeer byzondere redenen voor. Te Zierikzee byv. om die goede oude Mevrouw niet te krenken, of zoo iets. Maar dat 'n wild vreemd mensch meent dat-i me voor 'n nacht slapens (op 'n nat bed gewoonlyk en in 'n kamer zonder kachel of met 'n smeulend turfvuurtje dat net aangaat als ik vertrekken moet) dat iemand zich verbeelden kan dat-i me voor zóó'n offerte + één kop thee | |
[pagina 753]
| |
en 'n beschuitje aan 't ontbyt krygen kan... 't is àl te dol! En dat noemt zich arts? Wat 'n troep! - Adieu beste kerel. Geef my eens op wat er bepaald is nà 't reeds genoteerde. Men schryft me uit Tilburg dat ik dáár niet kom. Dit wist ik niet. In myn nota stond na Tilburg: ‘nog niet zeker’. Morgen ga ik viâ Purmerend, Amsterdam, Rotterdam Dord & naar Zierikzee. Hartelyk gegroet. Ben je te Arnhem by Oeberius geweest? Ze zullen je als vriend ontvangen. Adieu Dek
Brief de Witt Hamer ontvangen & beantwoordGa naar eind3. |