overwogen denkbeelden, die hij door sprekende voorbeelden toelicht. Vaak zijn die voorbeelden uit een geheel anderen kring gegrepen dan het onderwerp waarmede hij bezig is; ook dan is hij dichter, zamenvatter; hij vat zamen wat niet vereenigd is en treft door de stoutheid van zijne vergelijkingen. Nu en dan laat hij zich door het een of ander woord op het gebied der taalvorsching brengen en ook dan deelt hij merkwaardige opmerkingen mede, waarbij hij afwijkt van de etymologie door andere taalvorschers erkend.
Evenzoo wijkt zijne voordragt geheel af van de traditionele wijze van voordragen. Hij blijft zich zelf eigenaardig in zijne gebaren zoowel als in zijne wijze van spreken. Hij vermoeit niet: hij verveelt niet door eentonigheid. Er is frischheid en kracht, zoowel in hetgeen hij zegt als in de wijze, waarop hij het zegt.
Zijne beschouwing over dichtkunst en wijsbegeerte; zijne waarschuwing tegen navolging; zijne schets van Jezus' karakter in strijd met hetgeen de traditie er van gemaakt heeft; zijne beschouwing over de opvoeding en waarschuwing voor hetgeen men moraal noemt en voor datgene, wat door spreker spoken genoemd wordt; zijne denkbeelden over de ware liefde; zijne taalkundige uitweidingen over Jehova; de uiteenzetting van zijne leer, dat de aard der dingen de god is, die in den bijbel wordt verkondigd en die door hem wordt erkend; het toetsen van deze omschrijving van god aan de pligten van den mensch en ten slotte zijne belijdenis, maakten de hoofdpunten uit zijner rede. (....)