Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[2 december 1878
| |
[pagina 610]
| |
Herzen, die Zeit wird das Band noch enger schnürren, und ich wage zu hoffen dass in späteren Jahren die Erinnerung an früheren uns mehr wird gelten als Alles Andere. Jetzt reisen wir die nächste Woche auf zwei, drei Monate nach Holland. Der kleine Mann, der schon mehr holländisch spricht als deutsch, wird dann auch an seinen neuen Verwandten vorgestellt werden. Er freut sich sehr auf die Reise und spricht von seinen Tanten und Cousins als wären es alte Bekannten. Leider muss jetzt die Adoption bis nach unserem Rückkehr verlegt werden. Die Sache scheint doch nicht so einfach als wir hoften. Was uns freut ist dass indirect den Beweis geliefert werden muss dass das Kind durch uns kein Vermögen verliert. - Aber für die Frau von Gugel muss die Sache doch sehr peinlich sein, da Sie hier in der Stadt wohnt, und viele Personen doch nothwendig EinsageGa naar eind1. erhalten. Sobald wir aus Holland zurück sind wird unser Rechtsanwalt Dr. Brück sich an Herrn Dr. Thönges richten. Hoffentlich wird die Sache dann bald erledigt werden. Für die arme Mutter wird [die Sache] Sie so wie so traurig sein. Liebes Kind! Ich bin froh dass wir ihn haben - und Ihnen werther Herr, bin ich dankbar weil Sie in bösen Tagen die Hände nicht von ihm gezogen... wie Sie hatten thun können. Mit herzlicher Hochachtung empfiehlt sich, Verehrter Herr M. Douwes Dekker geb Schepel
Wir verreisen die Nächste Woche, und unsere Adresse wird in Holland oft wechslen, hätten Sie uns irgend was zu melden, bitte, schreiben Sie nur ruhig nach Wiesbaden, wir sorgen immer dafür dass alle Briefe nachgesandt werden.
LHM!Ga naar eind2. Grossen Dank für Ihren uns sehr angenehmen Br. Entschuldigen Sie, dass ich nur einen Kurzen doch wohlwollenden Gruss hierbeifüge; da doch alles was meine Frau berichtet mir aus dem Herzen geschrieben ist. Unser Liebling ist wohl und munter, sehr. Ich muss mich sehr in Acht nehmen ihn nicht zu verzärtlen. Es fällt mir bisweilen schwer, doch ich hoffe meine Pflicht zu thun. Zur Strenge gibt er aber selten oder nieGa naar eind3. Anleitung oder Vorwand. Er ist die Liebenswürdigkeit selbst und macht alles was wir für ihn thun zu einer wahren Freude, sodass von Dankbarkeit | |
[pagina 611]
| |
Ihrerseits nie die Rede sein kann. Er ist uns ein wahrer Schatz. Seien Sie verehrter HM sehr freundschaftlich und hochachtungsvoll gegrüsst von IhrerGa naar eind4. ganz ergebenen Douwes Dekker
Vertaling:
Wiesbaden, 2 dec. 1878 Waarde heer Majoor, Ontvangt U bij deze eindelijk onze hartelijke dank voor de toegezonden papieren, en voor Uw hartelijke brief van 14 november aan Dekker. O, dat lieve kind! Als U wist hoe zijn aanhankelijkheid, zijn vertrouwen ons roert. Wij hebben hem zeer lief, ik hoop zo, en wij zullen alles doen wat in ons vermogen ligt dat de hele zaak tot zijn geluk bijdraagt. Hij is zo'n lief schepseltje! U vroeg mij of ik geloof dat een vrouw moederliefde kan voelen voor een kind dat niet van haar zelf is. Nu, ik heb niet eens, maar vaak de ervaring opgedaan dat moeders geen of maar heel weinig moederliefde in hun hart koesteren... ik, zonder moeder te zijn... ja werkelijk mij schijnt het vertrouwen van een kind, de zorg die men aan hem besteedt, de saamhorigheid, om het zo te noemen, een veel sterkere band dan dat moeder-zijn op zichzelf. Werkelijk onze Wouter, de lieve jongen, is niet het produkt van mijn liefde, maar D. heeft hem al in zijn hart gesloten; de tijd zal die band nog nauwer aanhalen, en ik waag het te hopen dat in latere jaren de herinnering aan vroeger voor ons meer zal betekenen dan al het andere. Nu reizen wij volgende week voor twee, drie maanden naar Holland. De kleine man, die al meer hollands dan duits spreekt, zal dan ook aan zijn nieuwe familieleden voorgesteld worden. Hij verheugt zich zeer op de reis en praat over zijn tantes en neven als waren het oude bekenden. Helaas moet nu de adoptie tot na onze terugkeer uitgesteld worden. De zaak schijnt toch niet zo eenvoudig als wij hoopten. Wat ons plezier doet is dat indirekt het bewijs geleverd moet worden dat het kind door ons toedoen geen vermogen misloopt. - Maar voor mevrouw von Gugel moet de kwestie heel pijnlijk zijn, omdat zij hier in de stad woont, en veel mensen toch noodzakelijkerwijs inzage zullen krijgen. Zodra we uit Holland terug zijn, zal onze advokaat dr. Brück zich tot de heer dr. Thönges wenden. Hopelijk zal de zaak dan gauw geregeld zijn. Voor de arme moeder is de kwestie in ieder geval droevig. Het lieve kind! Ik ben zo blij dat wij hem hebben - en U, waarde Heer, ben ik dankbaar omdat U in kwade dagen Uw handen niet van hem afgetrokken hebt... zoals U had kunnen doen. Met hartelijke hoogachting noem ik mij, hooggeachte heer, M. Douwes Dekker geb. Schepel
Wij vertrekken de volgende week en ons adres zal in Holland vaak wisselen; als U ons wat dan ook te melden hebt, schrijft U ons dan alstublieft rustig naar Wiesbaden, wij zorgen er voor dat onze brieven ons altijd nagezonden worden. | |
[pagina 612]
| |
Beste Majoor! Veel dank voor Uw ons zeer aangename brief. Verontschuldigt U mij dat ik hier nog een korte maar welgemeende groet aan toevoeg; want alles wat mijn vrouw geschreven heeft is me uit het hart gegrepen. Onze lieveling maakt het goed en is heel opgewekt. Ik moet erg oppassen hem niet te verwennen. Het valt me soms zwaar, maar ik hoop mijn plicht te doen. Maar voor gestrengheid geeft hij zelden of nooit aanleiding of reden. Hij is de beminnelijkheid zelve en maakt alles wat wij voor hem doen tot een ware vreugde, zodat er van dankbaarheid uwerzijds nooit sprake kan zijn. Hij is ons een ware schat. Weest, gewaardeerde Heer Majoor, zeer vriendelijk en vol hoogachting gegroet door Uwe U zeer toegenegen Douwes Dekker |