Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[10 oktober 1878
| |
[pagina 585]
| |
gemoed, al betreur ik 't dat Uw doorgaand leed uit iedere bladzijde blijkt. Dat Ge zoo'n peuzel in huis genomen hebt, acht ik een heel practisch middel voor U om rust te krijgen, en te rekenen naar uw timmeren en vliegers oplaten, moet dat stelsel gelukken. Ik weet bij ondervinding dat het spelen met kinderen, althans zoolang ze beneden de 10 jaar zijn, allerweldadigst op 't gemoed werkt en, al heb ik nu al vrij wat jaren in dat jonge goed gezeten, nog altijd klaar ik op als ik die zonnige gezichtjes om mij heen zie. Bovendien is 't een zeer dankbaar werk kinderen bezig te houden: zij hechten zich zoo onbeschrijfelijk sterk aan hen die lief voor ze zijn, dat men daardoor menige nesterij vergeet en verzoend raakt met sommige kwellingen. Uwe meening over Shakespeare's manier van werken en vreemd talent is voelbaar juist. Ook mij treffen telkens zijn lompe grove worpen en zijne soms heel gek daar tusschen vloeiende poëtische, sentimenteele of hoogdravende verzen. Ge weet ik heb den heelen Shakespeare door de vertaling van Kok moeten lezen en mag daarom meêpraten. In 't origineel had ik hem trouwens nooit kunnen verorberen. Heb dank voor Uwe hartelijk welgemeende wenken ten aanzien van 't Nieuws. Inderdaad zijn de aangevoerde staaltjes ‘schlagend’Ga naar eind1. genoeg. Ik zal er dan ook mijn voordeel meê doen en met Januari althans eenige verandering maken. Als men zoo 8 à 9 jaar met éénzelfde personeel heeft gewerkt, onder welk personeel 't blad nog,wel zóó gegroeid is als men zich maar durfde vleien, dan voelt Ge er alles van hoe bezwaarlijk 't gaat radicale hervormingen in te voeren. Ik zou U daar van fameuze histories kunnen vertellen die u dagen tijds zouden kosten! Zelfs bestaan daarover ellenlange correspondentiën. De schrijver van die kritieken in Nederland is niemand anders dan Huet. Ik weet dit zeer positief. Terwijl hij vroeger zeer vijandig tegenover ten BrinkGa naar eind2. stond, zijn ze sedert kort dikke vrienden geworden en doet H. al wat hij kan om ten Br. van dienst te zijn. Deze nu is geloof ik daarmeê niet gering in zijn schik. Dat tijdschrift, dat langen tijd kwijnde en in de laatste jaargangen voddige stukken opnam, komt nu op de spraak en zal zeker beter dan ooit gaan verkocht worden. | |
[pagina 586]
| |
Hebt Ge gelezen wat H. op curieuze manier waars en onwaars op 't Congrès littéraire dooreen haspelde? Hij geeft daarvan een resumé in 't September nummer van Nederland. Hierbij gaarne f 200. - Zonder nog iets meer te vragen dan Ge te vorderen hebt, kunt Ge mij gerust nog 2 maal deze som opgeven vóór we Uo December schrijven. Tegen dien tijd zend ik u wel weder eens een rekening courant. Dat Ge mij met bundel VII en de andere herdrukken helpen wilt op den bepaalden tijd, vind ik recht prettig. Jammer genoeg kan ik U niet meer aan de 1e editie van VI helpen. Ze werden finaal opgeruimd. Van bundel VII heb ik echter nog genoeg en zoodra VI in de kleine editie verschijnt, zullen er voldoende ex der 1e editie in de wandeling komen om U die beide ex te kunnen leveren. Hebt Ge nog genoeg ex. van VII, Pruisen en Nederland, Vorstenschool, e.d.? - Ik zou U die anders best in één paket kunnen zenden met den herdruk van VI, zoodra de gebonden ex daarvan gereed zullen zijn. Wees hartelijk met uwe vrouw van mij en de mijne gegroet tt GLF |