brengen, iets dat zeker gelukken zal, nu er reeds zoo'n tijd sedert de uitgave verliep.
Als Ge U nu tot herzien wat opgewekt gevoelt, help mij dan zoo mogelijk tegen December met bundel VII, tegen Januari of vroeger met ‘Pruisen en Nederland’ en ‘Vorstenschool’, dan gaan we terstond daarmeê voort.
Hoe jammer dat Ge voortdurend zoo onwèl zijt! Wat zoudt Ge mij en honderden anderen anders kunnen verplichten met de voortzetting van Wouter's historie! Nu ik bundel VI weêr eens op nieuw heb gelezen en zoo genoot op elke bladzijde van uwe fijne teekening en uw tintelende humor, zijn me heel wat zuchten ontsnapt als ik bedacht dat Ge die kunstrijke reeks menschkundige schetsen misschien wel nooit zult voltooien. Welk voordeel onze litteratuur daardoor onthouden wordt, zal ik niet ramen, maar zeker is 't dat over eeuwen nog zal geklaagd worden over dit gemis, al zal men dankbaar waardeeren wat Ge niettemin gaaft. Denk vooral niet dat ik bedoel u iets te verwijten: 't is enkel een uiting van droefheid. -
Hebt Ge soms behoefte aan geld, gelief mij dan slechts te schrijven. Ge weet dat Ge 't tekort van '77 reeds lang hebt ingehaald?
Wees met de Uwe recht hartelijk van ons gegroet en houd u zoo ferm Ge kunt!
tt
GLF
Hoeveel ex. van herdruk VI zal ik U naar Wiesbaden zenden? En hebt Ge ook nog anderen dien ik ze namens U kan zenden?