[30 juli 1878
Brief van S.E.W. Roorda van Eysinga aan Multatuli]
30 juli 1878
Brief van S.E.W. Roorda van Eysinga aan Multatuli. Enkel velletje postpapier, geheel beschreven. Door Mimi verknipt tot kopij voor haar editie; daardoor onvolledig bewaard. (M.M.)
Genève, 30 Juli '78
Beste Dekker! Met leedwezen zag ik in Uw briefkaart, dat Gij in zulk een zwaarmoedige stemming zijt. Afleiding zou U goed doen. Komt er niets van de reis met de Hollandsche vriendin? Ik begrijp echter zeer goed, dat Gij mistroostig wordt. De lamme VethGa naar eind1. heeft zijn Gesch. v. Java besloten met lofredenen op de v d Putte's. Ik ben bezig hem de waarheid te zeggen in Oost en West over zijn: ‘Zege van het nieuwe stelsel.’ Wees zoo goed en zend mij vóór Zondag op een briefkaart de nummers der Idéen of bladzijden, waarin Gij iets zegt over dat stelsel: b.v. het verval van onze nijverheid, van onze zeevaart, van onze vloot enz. De vent heeft U geïgnoreerd, ja zelfs de Waal, die toch tot de clique behoort. Veth is een zedelijke eunuque of hermaphrodiet. (....)
De kinderen hebben vacantie en ik 1½ uur per dag voor mijn briefwisseling en bijdragen aan 3 kranten (waaronder het Soerab. Handelsbl.)
Ik schreef voor Plet geheele vellen met v d Tuuk's partic. brieven over, maar hy smeet bijna alles in de papiermand! Zonderlinge manier van aanmoedigen! Ik ben benieuwd naar Constantyn's novelleGa naar eind2. in Nederland, want haar monomanie neemt helaas! toe. Bismarck zal ons wel spoedig mores leeren. 't Zal verdiend zijn. Le