Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[20 juni 1878
| |
[pagina 559]
| |
goede meening. Kom hier terug, zoodra 't U eenigszins mogelyk is! Als er geen ruimte was, zou er ruimte gemaakt worden. Ik zeg er dit expres by, omdat op dit oogenblik byv. uw kamer al ingenomen is en wel door M's broer, den lang verwachten Japannees. Eergistr'avend is hy van Parys komen aanzetten. Ik blyf me maar half wel voelen, maar dat's nu byzaak. Ik ben recht verdrietig over Coenraad. Verbeelje, 'n paar dagen na uw vertrek kregen we op nieuw 'n briefje van den Herr Doctor, professor, Rector, Director van die fameuse Realschule, waarin hy terug kwam op de noodzakelykheid om Coen privaatles in 'tGa naar eind1. neen, zoo staat er eigenlyk niet. Dat schreef hy in z'n eersten brief. Nu zegt hy alleen dat het kind geen behoorlyke vorderingen maken kan voor hy zich ‘eine grossere Kentniss der Deutschen Sprache erworben hat.Ga naar eind2.’ M'n vrouw heeft hem geantwoord dat we hem dan van school namen wyl wy in de meening verkeerden dat Koenraad juist op 'n duitsche school, 't best in de gelegenheid was Duitsch te leeren, en dat het ons zeer speet ons daarin vergist te hebben. De heele zaak kwam op 'n afzettery neer, maar zeker is 't dat men nu vooral onzen besten jongen nog meer dan vroeger verwaarloozen zou. Men liet hem maar zitten! Dit bleek my ook vroeger al, maar juist den dag voor 't briefje van dien vent, had ik Coen heel nauwkeurig verslag laten geven van wat er op de school gedaan was. 't Was ellendig, zoowel op zich zelf beschouwd als ten-opzichte van Coenraad. Men had hem maar telkens by 't behandelen van een en ander overgeslagen! Ook zonder dat tweede briefje van dien Direktor dacht ik er zeer aan, hem van die school te nemen. Maar nu? Herhaaldelyk heb ik met Coen gesproken, en zeer zacht. Alle strengheid zou bespottelyke wreedheid zyn, want het kind is gewillig en gehoorzaam. Men màgGa naar eind3. niet forsch tegen hem zyn, maar... hoe hy iets leeren moet waartoe inspanning en eigen ambitie noodig is, weet ik niet! Ik zie er geen kans toe! Ik wilde liever dat-i ondeugend of slecht was, of brutaal &c. Dáár was misschien raad op, maar die vreeselyke onbevattelykheid is treurig. Beste Haspels het bedroeft me zoo, u dit te moeten schryven, maar 't moet. Ik durf hem niet langer hier houden. Als er iets in te krygen is, moet het door 'n schoolmeester van vak, en in 't hollandsch geschieden, en dan nog moet die onderwyzer scherpe | |
[pagina 560]
| |
instructien teGa naar eind4. hebben, niet om streng te zyn (dit is by Coen niet noodig) maar om niet z'n geduld te verliezen. Dus, beste kerel, ik moet U vragen het kind terug te nemen. Ik durfde verantwoordelykheid niet langer dragen. Al verstond hy geen enkel woord in 'n vreemde taal, al kon-i niet lezen, dat zou geen bezwaar zyn, maar hy heeft den inwendigen prikkel niet om te leeren en dáártegen weet ik geen raad. Als men hem 'n les opgeeft of ander werk, doet hy 't met de meeste gehoorzaamheid, maar profiteert er niets van. 't Is 't eene oor in, 't andere uit. Och, 't is zoo verdrietig, vooral daar hy overigens zoo'n lief onbedorven kind is. Als ge hem weer by U hebt, raad ik u aan in overleg te treden met 'n verstandig onderwyzer (als die te vinden is) maar verstand is niet genoeg. Er moet ook hart by komen. Coen zelf, met wien ik heden ochtend al weer lang gesproken heb verlangt naar huis. Of nu uit deze soort van heimwee z'n geestelyke traagheid voortkomt, weet ik niet. (Neen, want ook te Rotterdam op de school heeft-i weinig geprofiteerd) maar in allen geval zal de zaak hier niet beteren. Myn verzoek is nu dat ge 'n dag bepaalt waarop ge hem van Keulen afhaalt, dan zal ik hem tot daar begeleiden, of misschien m'n vrouw. Wilt ge nu zoo goed zyn ons optegeven wanneer U dit schikt? 't Is wellicht beter dat we -
Ik heb daar 'n overleg gehad met m'n zwager die, in verband met andere dingen maandag wel naar Keulen gaan wil. Dat was 'n goede gelegenheid, schoon dan toch m'n vrouw meê gaan zou omdat Coen aan haar gewend is. Hy is ook in dàt opzicht nog altyd 'n waar kind, en zeer aan m'n vrouw gehecht.
Beste Haspels! 't Spyt me zoo van Coentje. Hy is zoo lief en goedig en vriendelyk en zacht, maar toch geloof ik dek gelyk heeft. 't Doet me heusch zeer dat i niet by ons blyven kan, maar goede vrienden hoop ik toch dat we altyd blyven zullen - hy was van morgen zoo aangedaan en zoo lief - maar dat hy naar huis verlangt is toch waar, en daar ben ik nu in de gegeven omstandigheden maar bly om. De kleine Wou zal hem ook missen hy (nam. Wou) heeft na uw vertrek nog herhaaldelyk naar ‘Haspels’ gevraagd de kleine kleuter, als 'n ware frère compagnon. Och, ik zal | |
[pagina 561]
| |
hier maar niets byvoegen als de hartelyke groeten ook aan uw vrouw en dochter s.v.p. Uw zeer toegenegen MDD. |