werk door Heloize, welk boek (zonder opdracht) tot voor enkele jaren nog in mijn bezit was, doch nu door onverklaarbare reden onvindbaar is. Mijn ouders zonden daarop hun portretten en een portret van het kind. (M.M.)
Rotterdam 29 April 78
Geachte Heer Bais!
Vriendelyk dank voor Uwe missive van den 25n. Het deed me byzonder groot genoegen daaruit te ontwaren dat de geneesheer dien ge over Uw lieveling geraadpleegd hebt, geen gevaar ziet in dat zaakje, doch naar de beschryving die ge my daarvan gegeven hebt, verwachtte ik niet anders. Ik wensch U en Uw echtgenoot van harte met dien uitslag geluk. Maar de heer Ranitz zal niet gezegd hebben: ‘onvoldoende’ fistel, maar zeker: ‘onvolkomen’ fistel, namelyk een zoodanige die niet tot rypheid gekomen is. 't Schynt alzoo een klein foutje geweest te zyn dat door de lieve natuur zelf is tegengegaan in zyn ontwikkeling. Zulk een herstellingsproces voert zy dikwyls, en zou 't meestal tot een goed einde brengen indien wy niet te vaak door onze geneesmiddelen haar stoorden in hare weldadige pogingen. Zoo zyn er velen die als ze zich koortsig voelen, hun toevlucht nemen tot de verderfelyke quinine, in plaats van die gezondheidherstellende koorts zyn loop te laten. En meer van die dingen!
Hiernevens een klein geschenk ter herinnering aan ons reisje, en als een blyk van erkentelykheid voor uw eerbiedwaardig woord houden. Dit wordt hoe langer hoe zeldzamer, en ik let daarop met groote aandacht. Eerbied voor z'n eigen woord wordt hoe langer hoe zeldzamer.
Na beleefde groete, ook aan uw echtenoot, blyf ik met hoogachting UWEDDWDienaar DouwesDekker Multatuli