Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[2 april 1878
| |
[pagina 419]
| |
met zoo'n onbescheiden verzoek zoo klakkeloos voor den dag komt! &cc. Nu, ze schryft heel lief, en zendt me... 50 sigaren, die zoo byzonder goed zyn, zegt ze. - Ik ben heel wel, maar beging gister de fout, na den lezing bezoekers by me toetelaten. Ze bleven tot 2 uur en daarom heb ik te kort geslapen. Hoesten doe ik niet meer. Mooi, he? - Te Rotterdam vind ik 'n brief van je, of wel 2. Dat is prettig. Toch moet je je niet forceeren. Ik begryp heel wel dat je geen nieuws heb. Ook myn br. worden eentoonig. Altyd ‘voordracht best afgeloopen’. Nu, die eentoonigheid is niet kwaad. Nog nooit by àl die lezingen is er de minste stoornis van stilte geweest! Nooit! Als er iemand weggaat, komt men my vertellen: waarom? Een officr had ‘dienst.’ Een oud heer ging heen omdat-i zoo hoestte en niet hinderen wou. Is dat niet aardig? De stilte is religieus tot het laatste toe. M'n ‘succes’ is waarlyk ongehoord. Gister wuifden alle heeren met de hoeden toen ik de zaal verliet. - Dag, beste Mieske. Wees niet verdrietig dat ik zoo lang uitblyf. 't Zou jammer zyn m'n succes niet te vervolgen. Een zoentje voor Wouter. Ik zal zeker aardigheid in hem hebben. Maar maak je niet tot slavin. Dat ben je al van my, en dat is goed voorje. |