[1 april 1878
Brief van Multatuli aan D.J. Korteweg]
1 april 1878
Brief van Multatuli aan D.J. Korteweg. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 en 4 (halve regel) beschreven. (M.M.)
s'Bosch Maandag beste Korteweg! Wel kerel wil je my 'n dienst doen? Ik heb te TilburgGa naar eind1. het kleine lessenaartje (klaplezenaartje, zou 't misschien moeten heeten) in de zaal waar ik gesproken heb, laten staan. Althans er is me niet gebleken dat de sekretaris der h.h. Le Gras, V. Zuylen & Haspels dat ding meegenomen heeft. Wilt ge nu de goedheid hebben, het te reklameerenGa naar eind2. en naar RotterdamGa naar voetnoot* te zenden waar ik morgen wezen zal? Misschien heb ik ook in de spreekzaal of in m'n wachtkamertje 'n paar handschoenen laten liggen. Als die gevonden zyn, konden ze 'r by gedaan worden. Zoo neen, ik zal er me niet doodongelukkig om voelen. -
Gister heb ik 't tweede gedeelte van den dag by onzen Iterson en z'n lieve Digna doorgebracht. Hier zit ik nu in 'n Hôtel, en aangenaam rustig, tot van avend. Dan ‘spreken’ en wel over ‘spotvormen.’ Ik heb dat onderwerp meer behandeld, maar niet goed.
Ik hoop 't nu 'n beetje beter te doen. De tekst is ryk: schoolmeestery: spotvormen van wysbegeerte, Verzen id id van poezie, akademische filosofie id id van wysbegeerte, filanthropie id id van ware menschenliefde, Mr HollemanGa naar eind3. id... van - sakkerloot, van wàt? Hoe kan men zóó vervelend zyn! En dàt wil onsterfelyk wezen! Wat 'n pretentie!