Volledige werken. Deel 19. Brieven en dokumenten uit de jaren 1878-1879
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdZierikzee, 26 Maart 1878.Ga naar voetnoot*Eer zoo even de heer Douwes Dekker optrad, scheen het of vele aanwezigen gevoelden, dat ze binnen weinige oogenblikken de eer zouden hebben in tegenwoordigheid van een groot man te zijn: ze luisterden reeds vóor er een spreker was. Een welkomstgroet stijgt uit de volle zaal; 't wordt hoe langer hoe stiller; alleen de gasvlammen ruischen. - Multatuli staat voor ons; Multatuli, dien de muzen met zulk een uitnemend talent gezegend hebben, dat hij het hoogste en gewichtigste verschijnsel in onze nieuwere letterkunde genoemd wordt. Multatuli... maar waartoe meer? Geheel het jonge Nederland kent en vereert hem. En dat hij werkelijk de dichter van Saïdja en Adinda, maar ook de schrijver van dat snerpend sarcasme is, werd spoedig duidelijk, ook zonder het vertoonen van zijn geloofsbrief. Wijsbegeerte en poëzie, elders afzonderlijk behandeld, besprak hij hier vereenigd. De natuur met haar almacht schuwt elke leegte, was daarbij zijn | |
[pagina 394]
| |
eigenlijke tekst. Het vullen dier leegte is haar eeuwige taak. Is 't zoo in de natuur, 't is ook zoo in de zedelijke wereld. Ook daar moet iedere leegte worden aangevuld. Het is onze plicht voor goed vulsel te zorgen; maar waarmeê zijn sedert eeuwen en waarmeê worden tot op onze dagen kinder- en groote-menschenzielen al niet opgepropt? De spokenprenten zonder tekst worden opgevolgd door spokenprenten met tekst; het katholicisme door het protestantisme, en dit weder door spiritisme en tafeldans, als in het boek van mevrouw Elize van Calcar. De eene prop is op zijn best uit onze ziel, uit ons leven weggeschoten, of er wordt een nieuwe ingestopt. Twee op dezelfde plaats worden er niet geduld, zoomin als in een proppenschieter. De leegte, die de eene maakt, wordt dadelijk door een andere gevuld. Er was natuurlijk van geen volledige behandeling dezer rijke onderwerpen, slechts van wenken en opmerkingen, sprake, het aan ons overlatende ze verder uit te rafelen; doch nauwelijks heeft Multatuli ze aangeraakt of de stof begint te leven, wast tot beelden en gelijkenissen; de vonken van zijn genie spatten als een regen van levende zaadkorreltjes om u heen, overstelpen, overmeesteren, vervullen u. Het zou eene ijdele poging zijn een naklank te willen geven van de heldere tonen aan zijn veelsnarig instrument ontlokt. Terecht zegt een zijner warmste vereerders: ‘Nu eens is hij ijzersterk in 't zwaaien van den doodelijken moker of de snerpende zweep, - dan weer zacht als de vrouwenhand, die de wilde bloempjes plukt en u verrast met haar geur.’ Wordt prinsen van den geest, arbeiders in den tempel der werkelijkheid, der reinheid, der orde, der stiptheid, der rechtvaardigheid, zei hij bij het bespreken der wijsbegeerte, dat is: de begeerte om wijs te worden. Die arbeid beloont en doet liefde ontkiemen. Verslonst uwe ziel niet in ledigheid. Werkt. Onder daverende toejuiching eindigde de heer Dekker zijne voordracht vol kleur en tintelend leven, onvergetelijk voor allen, en tegelijk voor zijne vereerders eene schoone bijdrage om hem beter te leeren kennen en waardeeren. (....) |
|