de daarbij tal van ideën die het ons ondoenlijk is allen mede te deelen. Daarenboven, een geregeld verslag van Multatuli's voordragten is bijna onmogelijk, daar de gedachten zich menigmaal bij den Spreker als het ware verdringen en hij van het eigenlijk onderwerp telkens afdwaalt op verschillend gebied; men moet zijne eenvoudige en met overtuiging voorgedragen improvisatiën hooren, om te gevoelen dat de gekozen vorm indruk maakt. Poëzie en wijsbegeerte in verband tot en met elkander waren volgens des Sprekers oordeel de eenige middelen, waardoor de menschheid nader aan haar doel kon gebragt worden; zij toch alleen zijn in staat om de leêgten in elks gemoed en daardoor in de geheele maatschappij aan te vullen, want even als de Natuur niet toelaat dat in de stoffelijke wereld eene ledige plaats blijft, (de leer van het horror vacui) maar deze onmiddellijk aanvult - even zoo is het in de zedelijke wereld, onze ziel, ons gemoed, moet altijd gevuld wezen: het een verdringt het ander. Spreker bepaalde er zijne hoorders bij dat ieder zich moet toeleggen om zich en de zijnen datgene te verschaffen, waaraan de ziel in waarheid behoefte heeft. De ware poëzie kan daartoe bevorderlijk zijn; zij bestaat niet in verzenmakerij (juist het minste daarin zeide Spr.), maar zij is een zamenvatting uit een overvloed van verschijnselen, die zich aan ons voordoen, daarvan de kern te grijpen, die te ontdoen van al het bijkomende en toevallige, haar tastbaar en grijpbaar te maken in een vorm die aan de eischen der waarheid niet te kort doet. Dat tot bereiking van dat doel de
wijsbegeerte, d.i. begeerte naar wijsheid, een krachtig middel kan zijn, - ligt voor de hand. Natuurlijk is hier slechts sprake van wijsheid in den edelsten zin des woords. Zij beligchaamt de poëzie en geeft haar den een of anderen vorm, waarin zij zich aan des menschen oog vertoont.
In het laatste deel zijner rede wijdde de Spreker uit over het God zien en deelde zijn godsbegrip uitvoerig mede. Over het algemeen stemde dit overeen met de tegenwoordige levensbeschouwing van zeer velen, waarschijnlijk ook van velen zijner toehoorders op gisteren avond. Wij twijfelen echter of hij de tegenstanders van zijne beginselen geheel zal hebben bekeerd. Dit was ook zijn streven niet, - hij meende slechts te moeten verklaren wat voor hem waarheid is.
De rede van den gevierden schrijver van den Max Havelaar werd