[8 maart 1878
Brief van Multatuli aan H.J.J. Bos]
8 maart 1878
Brief van Multatuli aan H.J.J. Bos. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 beschreven. (M.M.)
Rotterdam Vrydag avend.
Waarde Bos! Eergisteravend ben ik - neen, vóór-eergistravend kwam ik terug van Zeeland, en eergister heb ik te Delft gevoordracht. Gister en vandaag was ik moê, zoowel van de publieksprekery als van 't reizen en trekken. Daarby komt dat ik alle nachten lig te hoesten, zoodat ik nog vermoeider opsta dan ik was toen ik me te bed lei. En - ik wilde U gaarne even spreken! Nu zou ik toch wel by U gekomen zyn, maar de onzekerheid of ik U thuis en alleen tref hield me van uitgaan terug. Zou 't niet te veel van Uw vriendschap gevergd zyn, als alsGa naar eind1. ik U verzocht, my morgen in den loop van den ochtend even te komen zien? Kies Uw tyd naar goeddunken. Ik zal tot 'n uur of 5 tehuis blyven.
Die publieksprekery stuit me zeer tegen de borst, en valt me nu vooral zwaar omdat ik me door hevige verkoudheid onwel gevoel.
Hartelyk gegroet
tt
Dek
Groet de lieve B.Ga naar eind2. Laat ze my maar als dood beschouwen zoolang die voordrachtery duurt. Ik ben kompleet ungeniessbarGa naar eind3..