Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877
(1987)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[20 juni 1877
| |
[pagina 681]
| |
te sprekers’, onze kieswet, en aan den heer Thorbecke, den schepper en zuiverste vertegenwoordiger van ons ellendig regeerstelsel. De heer Huet verwijt aan Multatuli, dat hij te weinig kennis en begrip in zijn lezers onderstelt, en hij-zelf de scherpzinnige criticus, heeft duidelijk in zijn Nationale Vertoogen verraden, dat hij niets van Max Havelaar begrijpt, want hij heeft een lofrede aan den landvoogd LoudonGa naar eind1. gewijd onder den titel: ‘Een Max Havelaar op den troon van Insulinde.’ Men waant te droomen bij het lezen van zulk een onzin. Als de kopij van Havelaar onderkoning kan worden onder ons verrot stelsel, waarom wordt dan het model veroordeeld tot hongerlijden? Ik heb het recht niet, te twijfelen aan de goede trouw van den schrijver. Hij schijnt betooverd te zijn door de berekende liefheid van den heer Loudon, die bang was voor de pers. (....) Eveneens begaat de heer Aart Admiraal een zonderlinge dwaling, als hij in het tijdschrift Nederland den heer Duymaer van Twist met wélverdienden afkeer overstelpt en hem een ‘ellendigen vluchteling,’ noemt, maar den heer Thorbecke tegen Multatuli in bescherming neemt. Niemand zoude over die tegenstelling meer verwonderd zijn dan de heer Thorbecke zelf. Hij toch en de heer van Twist waren tot het laatst boezemvrienden; beiden waren aanhangers en vruchten van ons plutokratisch regeerstelsel. Even inconsequent is de Nederlandsche Spectator. De eene week geeft hij een pluimpje aan Multatuli, de volgende week plengt hij wierook voor zijn overleden tegenvoeter, den heer Thorbecke. Multatuli moet zich al zeer weinig gestreeld voelen door zulk een ‘dommen lof.’ Alle maatschappelijke vraagstukken laten zich herleiden tot de woorden: ‘Droogstoppel of Sjaalman?’ Het gebrek, waaraan Multatuli sinds twintig jaren door al onze bewindslieden is prijs gegeven geworden, bewijst genoeg, dat ook de heer Thorbecke niet voor Sjaalman was, dus voor Droogstoppel. Ik vlei mij bewezen te hebben, dat Multatuli niet genoeg begrepen wordt. De oorzaak daarvan is, dat onze landgenooten verleugend werden door de Kerk, de pers, de Kamer, de maatschappij, vooral | |
[pagina 682]
| |
door de huichelachtige ‘liberalen’. Men moge aanvankelijk op veel punten van hem verschillen in zienswijze, hoe meer men hem leest en over zijn geschriften nadenkt, hoe meer men tot hem nadert, hoe meer men zich geneigd toont hulde te bewijzen aan den uitstekendsten onzer landgenooten. Hij zegt terecht: ‘verstand en zedelijkheid zijn één’. Het was dan ook zeer zielkundig van de geestelijken, die God voorstelden als de volmaakte wijsheid en de volmaakte Goedheid tevens. Multatuli is een harmonische vereeniging van buitengewoon veel gevoel, buitengewoon veel verstand en buitengewoon veel karakter. Niets is onmenschkundiger (om het zachtste woord te bezigen) dan hem gebrek aan waarheidsliefde te verwijten. Zonder buitengewone waarheidsliefde zou hij niet al het verleugende van onzen toestand hebben ontdekt. Anderen hadden het bedrieglijke in de kerk aangetoond, weder anderen het bedrieglijke in onze koloniale staatkunde, maar voor zijn oog lag ook het bedrog onzer moederlandsche staatsinstellingen ontmaskerd. (....) Het zal niet veel betoog behoeven, dat vooral de vormers van onze jongelingschap Multatuli behooren te begrijpen. De leeraars in Nederlandsche letterkunde, in algemeene en vaderlandsche geschiedenis, in kennis van onze staatsinstellingen zullen telkens door de leerlingen aan de middelbare scholen worden geraadpleegd. Geen waardig onderwijzer, die er prijs op stelt het gemoed van den scholier te vormen en een gunstigen indruk bij hem achter te laten voor geheel zijn leven, zal zich willen onttrekken aan een ondubbelzinnig antwoord op de keus tusschen belang en recht. Hij zal ook dikwijls door een vader of moeder worden geraadpleegd omtrent de keus van het aanstaand beroep voor den zoon. Ach, zoo Multatuli op zestienjarigen leeftijd een goed raadsman had bezeten, hoeveel lijden zoude hem bespaard zijn geworden! R.v.E. (Wordt vervolgd.) |
|