Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877

[4 januari 1877
Brief van G.L. Funke aan Multatuli]

4 januari 1877

Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 beschreven. (M.M.) Met gedrukt kopje G.L. Funke. Heerengracht bij de Hartenstraat, 242.

Bijgevoegd is de rekening van geleverde boeken over 1876.

Amsterdam, 4 Januari 1877

Beste Dekker! Al hebt Ge zeker reeds vergeten dat we een nieuw jaartal schrijven, toch begin ik dezen 1ⁿ brief in '77 met een welgemeenden gelukwensch ten uwen bate. Geniet zooveel gezondheid en kalmte als ik mijzelf gun, dan volgt daaruit vanzelf dat Ge voor uwe kleine behoeften geen zorg zult hebben, omdat voor U gezondheid en arbeid één is. Wel vrees ik, nu Ge niets van u laat hooren, dat Ge u thans nog uitgeput gevoelt, maar het pittiger weêr dat toch eindelijk wel komen zal, zal ook wel weêr de spieren spannen en U de oude veerkracht hergeven. Dat het spoedig gebeure, hoop ik recht hartelijk.

Nu de tijd van rekeningenschrijven in 't land is, heb ik ook de uwe eens onderhanden genomen en zend de lange ceêl hiernevens. De stand onzer rekg op 31 Dec. jl was nu aldus:

Debet		1876	Credit
29 Jan mijn remise	f 50.-	Saldo van 1875	f66.39
26 febr. mijn remise	150.-	Honor. voor bundel VII bl 14 = 22	450.-
29 Sept mijn remise	100.-
13 Oct. mijn remise	100.-	Aandeel in winst	500.-
6 Dec. mijn remise	200.-
Volgens byg. rekg 1876	28.76
20 exx Bloemlezing à f2.50	50.-
Saldo in uw Voordeel	337.63
	_____		_____
	f1016.39		f1016.39

[p. 618]

Dit Saldo staat nu op 1 Januari 1877 in Uw credit en moet dus door u in mijn debet gezet worden. Geef mij svpl op wanneer ik 't u zal remitteeren.

Bij uwe jongste opgaaf van de presentexx. der Bloemlezing hebt Ge voorbijgezien de u als auteur wettig toekomende ex, van daar dat die rekening mis was. - Wat het aandeel in de winst betreft, hebben we zooals Ge misschien herinnert, ook vroeger eens zoo gehandeld: ik heb idée dat uwe werken thans zoo stevig eingebürgert zijn, dat ik daarmeê voortaan geregeld kan voortgaan. Al kan ik er niet bepaald voor instaan, toch durf ik u wel aanraden er in de eerstvolgende jaren maar op te rekenen. Me dunkt, alléén mijn dood zou daarin wijziging kunnen brengen.

De f 250. - voor herdruk bundel V heb ik op 1 Januari in uw credit gezet, ook bl. 23-26 van bundel VII. Beide posten natuurlijk slechts per memorie.

Wees hartelyk met de uwe gegroet en laat spoedig, al is 't met een paar woorden slechts, iets hooren omtrent uw toestand?

tt GLf

Mimi's Kerstverhaal heb ik kortgeleden in een gezelschap van familieleden voorgelezen en met groot succès.

Ieder vond het prachtig, zelfs kwam er een traan in sommiger oogen. 't Stuk wordt stellig geplaatst. We zullen 't nu maar ‘Twee Vondelingen’ noemen, volgens M's voorstel.^1.

1. Het werd gepubliceerd in Het Nieuws van den Dag. Zie bij 22 januari 1877.