Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877
(1987)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
Bloemlezing uit Multatuli's werken, door Heloïze.
| |
[pagina 523]
| |
weest, dat 't waarschijnlijk slechts een klein gedeelte van ‘Publiek’ mocht gegund zijn elke uitstrooijing van zijn hand te volgen. Hiermee is 't bestaan van dit werkje gerechtvaardigd. Een ‘bloemlezing uit Multatuli's werken’ moet bij velen de bedenking doen rijzen, dat deze bijkans niet kan gepaard gaan dan met 't gevaar, dat 't boek vol ‘onbegrijpelijkhedens’ is, daar ‘alles in alles is hineinkristallisirt’ d.w.z. 't geheel in zoo'n innig verband is gevat, dat 't 'n fragmentariseering - de lezers vergeve mij dit woord: men wordt ‘tuchteloos’, als men over M. schrijft - niet dan uiterst moeilijk toelaat. Dit is zeker voor een groot gedeelte juist; maar aan den anderen kant zijn er weer tal van schetsen, verhalen, fabels in zijne werken aanwezig die zich als van zelf aanwijzen als kandidaten, waar 't geldt eenige grepen te doen uit die werken. En onder deze kandidaten in de eerste plaats de geschiedenis van Wouter Pieterse. Deze schets, zoo tintelend van geest en overvloeiend van humor, is echter - o jammer - bij stukken en brokken, niet aaneengeschakeld, zonder dat er op de tijdsorde der verschillende fragmenten gelet is, overgenomen en zal zeker de oorzaak van geen geringe verwarring bij den met 't oorspronkelijke onbekenden lezer zijn. Tusschen de verschillende deelen van den geledebraakten Wouter zijn opgenomen gedeelten uit den Max Havelaar, Minnebrieven. Verspreide stukken, de Bruid daarboven, Vorstenschool, Vrije Arbeid en ook is er, zooals van zelf spreekt, rijk geput uit de Ideeën en de zoo geestige Millioenen-Studiën. Uit de Ideeën-keten zijn schakels gelicht, die den ontevredenen, klagenden, schimpenden... kortom den eenzijdigen Multatuli doen kennen, zoowel als den gevoelvollen Multatuli, den man van diepe dichterlijke gedachten en van schitterende geestesgaven, maar in alles den meester over de taal, die haar kneedt en buigt tot de sierlijkste en stoutste vormen. Heloïze heeft bloemen gelezen. Vooral iemand, die M. reeds gelezen heeft, zal hare verzameling waardeeren. Is men onbekend met 't oorspronkelijke veld, waaruit deze bloemen geplukt zijn, dan stel ik me voor dat de ingenomenheid veel geringer zal zijn. Immers dan zal zich sterk doen gevoelen 't gemis aan zamenhang en verband, die hem, voor wien M.'s werken geen terra incognita zijn, voor den geest zweven. Een protest evenwel nogmaals tegen de barbaarsche mishande- | |
[pagina 524]
| |
ling van Wouter Pieterse, van wien enkele ledematen worden opgedischt. Welk een schoone gelegenheid daarentegen om nu eens de geschiedenis in haar geheel zamen te vatten: zij is 't wel waard. Aan den anderen kant wenschen we de bezorgster dezer verzameling geluk met de keus van de ‘Sainte Vierge’, ‘Adèle Pluribus’ uit Ideeën, ‘Saïdjah’ en de ‘Toespraak tot de Hoofden’ uit ‘Max Havelaar,’ de beschrijving van de Moezel en ‘In de Speelzaal’ uit ‘Millioenen. Studien.’ |
|