[19 juni 1876
Brief van Multatuli aan F.C. Günst]
19 juni 1876
Brief van Multatuli aan F.C. Günst. Twee enkele gevouwen velletjes postpapier, waarvan blz. 1-5 beschreven. (M.M.)
Op blz. 8 een notitie, niet van Multatuli: Douwes Dekker Wiesbaden 17/6 76.
Wb. 19 Juni 76
Waarde Gunst!
‘Heere jezis kristis, zei juffr. Pieterse, ik kan er niet uit wys worden!’ Nu, wys-worden is zoo moeielyk niet uit deze kwestie, maar ik weet niet hoe ik de zaak tot 'n behoorlyk eind breng? Kerel, hoe kondt ge denken dat m'n stukje voor den Amstelbode bestemd was, daar 't geschreven werd in antwoord op de Circulaire nota van Van der Voo? Wel verre dat ik daarmee iets meende te leveren aan Uw Bode, verwacht hy van U dat gy iets zult leveren aan zyn Tolk.
Bedenk hierby dat Funke die zeer verdrietig is omdat ik zeer ten achteren ben met kopie (en van zyn standpunt heeft hy volkomen recht!) heel onaangenaam gestemd is over Uw wel wat àl te MarktschreierischeGa naar eind1. annonces van m'n stukjes. Ook ikzelf ben verlegen over zoo'n ophef. Doe dit asjeblieft niet, kerel!-
Ik weet waarachtig niet hoe ik de zaak tusschen Geneve & Rome (Tolk & Bode) moet uitmaken. Ik frustreer niet graag den goeden Van der Voo.
En er is nog 'n verwarrend element in de zaak. Ik schreef hem eergister - och, wat 'n geseur pour une omelette.Ga naar eind2.-
Nu dan ik schreef V.D.V. gister (of eergister) na vernomen te hebben dat ook de heer V D Hoeven & hyzelf over de zaak had geschreven dat myn stukje nu wel vervallen kon ter vermyding van eentonigheid en uitputting van stof. (glissez, mortels, n'appuyez pas!Ga naar eind3.) Maar nu ik uit uw brief bemerk dat hy toch gaarne m'n stukje behouden wilde, weet ik niet wat te doen?-
Weet ge wat! Ik kan niet beter doen dan U uw eens gezet stuk