Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877
(1987)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[5 maart 1876
| |
[pagina 287]
| |
ontwikkelen en meetedeelen, de verdrietige klank in de ooren: à quoi bon?Ga naar eind2. Over 't geheel genomen blykt er dat ik de gaaf niet heb, me verstaanbaar uittedrukken. Anders toch zou niet verreweg 't grootste gedeelte van ‘Publiek’ my aanspreken, of zich over my uitlaten, alsof ik op 't gebied van moraal, wysbegeerte, studie, 'n kaailooper was. Die behandeling begint 'n plooi van gewoonheid te nemen, ja, 't lykt wel métier te worden. Al blykt er uit m'n Ideen 249 & 473 dat ik iets van dien aard voorzag, ik had nooit kunnen denken dat het zóó in 't gemeene loopen zou. Ik voel schaamte over de soort van aanvallen waaraan ik bloot sta. 't Ergste is dat dit m'n uiting stremt. 't Schynt onbillyk dat ik dit schryf aan U die me juist dezer dagen een zoo aangenaam blyk van hartelyke sympathie zondt. Maar, eilieve, aan m'n vyanden schryf ik niet, en al deed ik dit, dan nog zou ik me wel wachten voor de betuiging dat hun werpen met vuil me deerde. Hé, zeg me eens of m'n gelukwensch met uw promotie behoorlyk bezorgd is?Ga naar eind3. En in 't lokaal waar ge feest hebt gevierd? Zulke dingen ontleenen voor 9/10 de waarde aan 't àpropos. Wees nogmaals hartelyk bedankt en gegroet van t.a.v. DouwesDekker |