Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877
(1987)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 76]
| |
Wbaden 9 November 1875 Waarde heer Waltman! Vriendelyk dank, zoowel voor Uw fideelen, my hoogstaangenamen brief, als voor Uw stuk. Ik antwoord terstond, omdat ik, in groote drukte zittende, anders vrees dat het beantwoorden achterwege blyven zou, wat heel leelyk wezen zou. (Zou, zou, 'n styltje om te zoenen!) Ik ben wat onwel en kan daarom vandaag niet uit. Neen, zóó is 't niet (want ik geloof niet aan 't nadeelige van buitenlucht) maar ik heb geen lust in uitgaan en dat weerhoudt me om naar 't Wald te gaan (Wald is niet: woud. Wald is 'n brandhoutplantage, met hier en daar 'n boom van eenige dikte) om tuin aarde te zoeken in holle boomen. Die kunst heb ik onlangs van onze hospita geleerd. Zoodra ik dat gedaan heb, worden Uw bollen geplant. Ik heb er veel aardigheid in. Men kan zich wennen om geluk te zoeken in 't kleine. Zoo hebben we een klein aquariumpje met 14 vischjes. Ze dragen allen een naam, en we kennen van ieder de byzondere maniertjes. De eene is gulzig, de ander bang, 'n derde zwemt laag, 'n vierde schuilt weg, 'n vyfde byt in de steentjes, 'n zesde slingert met den staart alsi eten wil, enz. 't Is aardig dat alles optemerken. Eens, te Koblenz, toen ik 't heel, heel, schraal had, heb ik me geamuzeerd met het planten en gadeslaan van 'n erwt. Op dit oogenblik hebben wy verscheiden potjes, meer eigenlyk dan de ruimte toelaat. De oorzaak die u dwingt de loge te bezoeken is zeer vereerend. Ja, zeker ken ik de doeleinden der MaçonnerieGa naar eind1. goed! Maar ik beweer dat veel werkplaatsen niet aan dat doel beantwoorden. Godbewaarme dat ik yveren zou voor politieke tinnegietery, maar toch is 't 'n ondragelyk inkruipsel dat de Maçonnerie zich niet beweegt op staatkundig terrein. Dit is 'n lafhartig toegeven in vrees voor gestelde machten. En oorspronkelyk was juist de roeping der metselary zich wél te bemoeien met politiek. Eilieve, als 'n regeering eens gewetensdwang ging uitoefenen, zou dan de maçonnerie zich niet daartegen mogen (ja, moeten) verzetten? Ook op andere terreinen gedragen de meeste loges zich te zoetsappig, niet militant genoeg. Een voorbeeld dat myzelf aangaat. | |
[pagina 77]
| |
Was 't niet de taak der maçons geweest zich de zaak van Havelaar aantetrekken? Jawel! Daarom zei ik in de KruissprookGa naar eind2.: ‘Vrye metselaren
Die over 't goede, schoone woorden spreekt,
Maar u onthoudt van stryden tegen 't kwaad
Gy die u “Kind'ren” noemt “der weduw” maar uw hand
Niet uitsteekt om het kruis te dragen van haar zoon.’-
Wat my betreft, ik houd het er voor dat de maçonnerie behoefte heeft aan hervorming naar de eischen des tyds. Anders gezegd: er zou een nieuwe orde moeten gesticht worden. (God bewaarme voor de pedante leege nieuwlichtery van ‘Post nubila LuxGa naar eind3.!’ Dat is misselyk!) Hé, wees zoo goed me zoodra mogelyk wat te vertellen van de theaterkampagne die M. Kr. op touw zet. Ik ben er heel nieuwsgierig naar. Misschien zal de N. Rott. er wel wat van zeggen. Mocht er iets over staan in 'n Delftsch blad, zoudt ge dan zoo goed willen zyn het my te zenden?- Wat uw stuk aangaat, ik heb 't met veel genoegen gelezen, en ik vind het jammer dat ge aan tyd bepaald waart. Als ik 'n opmerking maken mag, zou 't deze zyn dat er had kunnen gewezen worden op de eigenaardige moeielykheid die voortvloeit uit de werktuigen waarmee men zichzelf beoordeelt. (Ik bedoel nu, zonder achtteslaan op eigenliefde of eigenbelang, waarop gy behoorlyk gedrukt hebt.) Zie, tot zelfkennis moeten we (zooals tot alle kennis) oordeel gebruiken. Dat oordeel noem ik nu 't werktuig, zooals 'n lineaal 't werktuig is om 'n lyn te trekken. Gesteld nu dat zoo'n lineaal krom is, of geen gladde zy heeft, dan wordt de lyn per se krom of hakkelig. Nu is óns werktuig (het oordeel) altyd gebrekkig, juist omdat het ons eigen oordeel is. Want het gaat mank aan 't zelfde euvel dat we met dat oordeel moeten schatten. Stel dat A gierig is, en B moet hem beoordeelen. Dan is er kans dat B z'n gierigheid juist beoordeelt. (Ik zeg: kans, meer niet.) Maar als A zelf de gierigheid van A beoordeelen moet, wordt hy tot verkeerdheid geleid door dezelfde fout die hem gierig doet zyn. M.a.w. z'n lineaal is krom. Anders. Ik ben ydel. Neem aan dat ieder dit opmerkt, en ikzelf alleen niet. Waarom? Wel, juist omdat m'n ydelheid zelf me belet m'n ydelheid in te zien. Ik beweer dus dat gebrek aan zelfkennis | |
[pagina 78]
| |
niet altyd hoeft voorttespruiten noch uit eigenbelang, noch uit eigenliefde, maar - dikwyls te goeder trouw! - uit het moeielyk standpunt dat de ikheid inneemt. Nu, dit zegt ge dan ook. 't Eenig verschil is maar dat ik nu zoo bepaald doel op de gebrekkigheid van 't met ik's fouten behept werktuig. Komiek is 't dat niemand zich voor slecht houdt. Ik ben zeker dat die Jut en z'n vrouw heel veel zullen afdingen op de publieke opinie ten hunnen aanzien. Onlangs in Tyrol hadden kinderen hun vader vermoord (om 'n beetje meel!) maar ze hadden hem tyd gegeven tot biechten & bidden. Op de opmerking daaromtrent van den president, zeiden zy: ‘Nu, men wil toch z'n vader niet in de hel brengen, niet waar?’ M.a.w.: ‘je moet niet denken dat we slecht volk zyn!’ Misschien dachten zy er by: wat is die president toch 'n gemeene vent, dat-i niet eens begrypt dat 'n kind verplicht is voor 't eeuwig welzyn van z'n papa te zorgen!’- Ik heb 't erg druk, maar arbeid slecht! Eerstens ben ik onwel (koortsig en zwak) maar 2o voel ik me zeer gepreoccupeerd door den toestand in Indie. Ik moest daar zyn! Ik vrees, hoop, geloof (hoe moet ik zeggen?) dat daar groote gebeurtenissen worden voorbereid. Niet in 't voordeel van Holland! ‘Men’ heeft niet willen luisteren toen 't nog tyd was!- Wees hartelyk gegroet van t.a.v. Douwes Dekker |