Volledige werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877
(1987)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[27 september 1875
| |
[pagina 42]
| |
deze schynbare werkeloosheid uitteleggen. Begrypen doe ik ze wel. Geloof toch dat ik uwlieder geheele handelwyze zeer hartelyk vind, en vurig hoop daaraan te beantwoorden. Ik trek my de min gunstige berichten over den stand der zaken erg aan. En nu moeten we konkurreeren tegen 'n olifant ook nog! Wat nu 't honoreeren van 't blyspel aangaat, dat is byzaak geworden. Hoofdzaak zou wezen dat het U steunt in den stryd. Ik word als vuur zoo heet, by 't denken aan mislukking. Ja, zéker zal ik 't zenden als 't af is! Aan volume heb ik er wel al zes gemaakt, maar altyd mankeert er wat aan. Het publiek is onbillyk, en 't besef hiervan maakt me schuw. Men hekelt ten-onzent in oorspronkelyke stukken (en vooral ten mynen opzichte zal dit het geval wezen) wat in 'n vertaald stuk wordt geslikt als klokspys. Nu stoor ik my by 't leveren van iets voor de pers, niet aan 't Publiek. Maar wèl drukt me nu 't denkbeeld dat men met sissen of fluiten, erger nog met lauwe stilte, het effekt bederven kan. Ik vrees zoo dat juist dit vooruitzicht zal te-weeg brengen dat m'n werk inderdaad niet deugt, en dan heb ik nog niet eens de voldoening miskend te worden. Stipt genomen, kàn m'n blyspel niet goed worden. Ik ben nu vervuld van de behoefte aan 'n succès voor uw gezelschap, en by kunstwerken mag geen bykomende stimulans meewerken. Zoodra men iets voortbrengt om elke andere reden dan uit behoefte aan verlossing, wordt het Machwerk, de la facture, knoeiery! Wat ik nu doen moet, is geen Kunst, het zal 'n Kunstje moeten zyn, en wanneer 't als zoodanig lukte zou 't eer prouveeren voor m'n handigheid dan voor iets beters! Hoe dit zy, 't moet!- Geheel afgescheiden hiervan, vraag ik U of goede vertalingen van de Kean (Dumas père) en van Die Schule des LebensGa naar eind1. (RaupachGa naar eind2.) niet zouden trekken? Ik weet wel dat de Kean al meer gespeeld is, jaren geleden al, maar er is veel effekt in, en met het oog op den olifant mag dit niet versmaad worden. Die Schule des Lebens werd zoover ik weet niet in 't hollandsch gegeven. Welke Uwer dames zou de LauraGa naar eind3. goed spelen? Dáárop komt alles aan.- Onlangs gaf men hier de Donna Diana dat, hoe oud ook, by de geleerden doorgaat voor 'n model van 'n blyspel. 't is van ± 1650! Ik ging er expres heen om te zien of 't in Holland bevallen zou. Welnu... ik geloof het niet! Dat heele stuk berust op 't (overdreven) | |
[pagina 43]
| |
fyn nuanceeren van tinten. ‘Ze’ beminnen elkaer, en houden zich alsof ze niet beminden. Dat is alles! Hadden we nu 'n publiek dat belang stelde in die finesses der Kunst, dan kon 't gaan. Maar men wil meer feiten, accidenten. Ook geloof ik dat de fynheid in 't stuk zóó ver gedreven is dat het in 't grove loopt. Toch is er schoons in.- Ik zal m'n best doen voor ons Blyspel. Het moet, het moet. Weest allen hartelyk gegroet, en geloof my Uw vriend Douwes Dekker
Hierby wat postzegeltjes voor de kleine prullen van Legras. Er zyn wat veel van Weenen by. Nu, die kunnen dienen tot inruiling van anderen. |