dragelyk. Als 't lang duurt, is 't geld dat ik voor de reis noodig heb, weer aangebroken.
Maar, hoe dit alles zy, daar zitten ‘vrienden’ achter. Reeds merkte ik daarvan een spoor. Wees dus zoo goed bygaande annonce in een paar kranten te zetten. 't Is me zeer onaangenaam, maar 't moet.
Door 'n samenloop van treurige omstandigheden, en naar aanleiding van zekere symptomen, welker boosaardige strekking my maar al te zeer bekend is, voel ik my gedrongen by dezen aan zoogenaamde ‘vrienden’ te verbieden, zich buiten my om met m'n kinderen te bemoeien.
Douwes Dekker, Multatuli.
Wiesbaden, 22 September 1874.
Ik kreeg daar 'n brief van Vosmaer waarin hy o.a. schryft over u. Heel goed. Voor portretten zal ik m'n best doen, want het hangt niet van my af, geloof me. En doe met m'n werken wat ge wilt. Ik geef u plein pouvoir, en zal me met de uitgave (splitsing, verzameling, weet ik het?) niet bemoeien: ga je gang!
Hartelyk gegroet,
t.à.v.
Douwes Dekker.
Ik schreef zoo-even een brief aan Vosmaer. Ik verzoek hem die aan u ter lezing te zenden. 't Is nuttig dat gy weet hoe zekere zaken in elkaar zitten! En 't doet me zóó zéér, dat alles nóg eens te schryven. Och, 't is ook voor Mimi zoo hard. Zy verheugde zich zoo innig in 't vooruitzicht Non by ons te zien om haar zoo gelukkig mogelyk te maken. Ik weet dat geen offer haar te groot zou zyn. Is 't niet vreeselyk dat ‘vrienden’ haar die taak moeielyk maken? Want de strekking is, myn kinderen tegen my en haar intenemen, tegen háár die voor 4 jaren 'n erfenisje geheel gebruikt heeft om Tine en de kinderen by my te doen zyn!
Dinsdag middag.
Weer een postbestelling voorby. Geen bericht! Ik moet die annonce schryven.
Nog weet ik niet of ik antwoord zal wachten op m'n schryven aan