En nu myn tweede verzoek. Ik ben zoo vry UED te vragen hoe 't gaat met het debiet, zoowel van N.E.V.A. en Specialiteiten, als van Mill. Studien?
Denk asjeblieft geen kwaad van deze vraag. Ik doe haar niet als handelaar of speculant, maar als auteur, en UED waagt niets met openhartigheid. Voor my is de zaak van gewicht, geenszins uit geldelyk belang, maar om iets te weten van m'n publiek, hetgeen invloed hebben kan op m'n volgenden arbeid.
Waar ik in m'n werken klaag over betaling, bedoel ik daarmeê volstrekt m'n uitgevers niet. Zoowel de heer Funke als UED hebben my fatsoenlyk gehonoreerd, d.i. zooveel de nederlandsche verhoudingen toelaten. Het is noch Uwe noch zyn schuld, dat ons landje zoo klein (of liever 't getal betalende lezers!) zoo klein is. Men wil zielespys voor niemendal hebben, en geeft liever z'n geld aan amerikaansche Spoorwegridders.
Myn vraag naar den uitslag van die drie werken betreft dus, wat my aangaat, geenszins de geldelyke kwestie die uwe welverdiende zaak is. Hoe meer ge aan die uitgave verdient, hoe aangenamer 't my wezen zal. Ik heb steeds een dankbaar gevoel voor Uwe bereidwilligheid om my ten-dienste te staan, toen ik geen uitgever had.
Als U my wat inlichting gelieft te geven, zou ik tevens gaarne weten of ge hebt kunnen bespeuren dat de stukken van den heer Vosmaer in 't Vaderland gunstig op 't debiet hebben gewerkt? Of zal dit eerst later blyken, daar de reeks dier beschouwingen nog niet gesloten is? (Ik verneem dat ze in 'n afzonderlyk bundeltje by Funke zullen verschynen, en tevens dat er eerlang een stuk over Mill. Studien in den Spectator komen zal, of staat het er reeds in?)
Ook zou ik, als 't niet teveel gevergd is, gaarne eenige byzondere opmerkingen van UED hebben, byv. over de vraag: of de directeuren van leeskringen my durven bestellen? Beter gezegd: of er enkelen daarmee aanvangen? Want... ik was in den ban! Dit wist ik wel, maar die tegenzin moet en zal overwonnen worden.
't Zal me overigens benieuwen of 't stuk in 't Schoolblad van den heer Versluys invloed gehad heeft, alsmede zyne later herhaaldelyk voorkomende aanpryzingen. Het doel namelyk van den heer Versluys, die Leeraar in de Wiskunde is aan 'n H.B.S., was my te introduceeren in de Onderwyzerswereld. Zekerlyk is hy nog niet geslaagd, daar alles in ons Land zeer langzaam gaat, maar ten laatste zal 't lukken, en de