[30 juni 1874
Brief van Mina Krüseman aan Tine]
*30 juni 1874
Brief van Mina Krüseman aan Tine, op 28 juni begonnen. (Leven II, blz. 179.)
Brussel, 28 Juni '74.
Beste Mevrouw!
Mijn bijbel was uit logeeren, daarom krijgt Max hem zoo laat, met de beloofde couranten, die hem, hoop ik, van nut zullen zijn. Rijp en groen, oud en jong, los en vast, al wat ik vinden kon heb ik er maar bijgedaan, nu kan hij zelf zien wat hem 't best convenieert. Morgen wordt 't pak verzonden, wanneer 't in Venetie zal zijn weet ik niet.
(....)
Hoe gaat het Max en Nonni?
Ik droom tusschenbeide nog van Venetie, kalm en stil en toch zoo woelig! Wat is 't hier een andere drukte! Karren over keien, en stof, en hondenwagens! Maar die drie eenige paarden van Venetie zie ik toch ook nog! Arme afgejakkerde dieren! Leven ze nog? Om duizelig te worden gemaakt minstens 52 keer in 't jaar, ter eere van den ‘rustdag des Heeren!’ Als dát rusten heet in een christelijk land!... Vivent les religions met onvermoeibare goden, die de menschen ook aan 't werk houden! Hier krijgen we eerdaags weer de groote kermis op de Plaine des Manoeuvres, een schandalige rauwe boel, een orgie van een dag of acht, die bizonder geliefd is, omdat men in de campagne zoo ‘vrij’ is! Ideaal van vrijheid!
Hebt gij in de laatste dagen nog iets van Multatuli gehoord? Hij zit