| |
[28 april 1874
Brief van Multatuli aan Vosmaer]
28 april 1874
Brief van Multatuli aan C. Vosmaer. Drie dubbele en twee enkele velletjes postpapier, geheel beschreven op de laatste bladzijde na. (M.M.)
De brief is niet volledig bewaard gebleven. Waarschijnlijk zijn er oorspronkelijk vijf dubbele blaadjes geweest en is er zowel van het tweede als van het derde vel de helft verloren gegaan, waardoor er vier opeenvolgende bladzijden zouden ontbreken. De reconstructie wordt dan als volgt: 6 bladzijden bewaard, tweemaal 2 bladzijden verloren, 9 bladzijden bewaard, éen bladzijde blanco.
| |
| |
De zin die begint met Kerel, hier tussen haakjes geplaatst, is in het handschrift met éen haal doorgestreept.
prevenant: welwillend, toeschietelijk (fr.)
baren: spotnaam voor mensen die pas in Indië zijn aangekomen (mal.)
Huet over Mina Krüseman: zie Litterarische Fantasien en Kritieken XIV, blz. 57-62.
ce qu'un vain peuple pense: wat men er oppervlakkig van denkt; citaat uit Voltaire's Mahomet.
Max: het hondje van Mimi en Multatuli.
Laura Ernst: zie V.W. III, blz. 35-39.
que tout était pour le mieux: dat alles zo goed mogelijk was; citaat uit Voltaire's Candide.
comme non avenu: als niet geschied (fr.)
het Blauwe Lint van Keller: feuilleton in Het Nieuws van den Dag, 28 april t/m 30 april; als toneelstuk werd het verscheidene malen opgevoerd.
ter resumtie op te dragen aan Leentje: toespeling op een passage uit Woutertje Pieterse; zie V.W. VI, blz. 434 en 440-445, waar Leentje verslag doet van een toneelvoorstelling.
dat hy 't niet zoo bedoelde: zie V.W. XV, blz. 611.
Wiesbaden 28 April 74
Beste Vosmaer, Zoo, heeft Mimi 'n beminnelyken brief geschreven? Dit begryp ik. Niet omdat ze gewoonlyk beminnelykheden doet, want ze is eer stug dan prevenant, maar zy is zeer op Ulieden gesteld. Ik geloof dat ze nog blyer is met uw komst dan ik. Neen, dat niet, maar ik heb haar nog nooit zoo met iemand ingenomen gezien. Ik ben zeker dat ge haar zult hoogachten, en zou erg graag zien dat ge u met haar bezig hieldt. Wanneer ge hier kwaamt wonen zou ik hiervan niets zeggen. Dan geschiedde het vanzelf, maar slechts eenigen tyd hier komende, hoop ik te zorgen dat er geen tyd verloren ga in kennis maken.
Myn wensch dat ge ‘eigen’ met haar wordt, heeft allerlei oorzaken, ook deze dat ge daardoor my geheel-en-al kennen leert, want Mimi weet alles van me, en liegt niet. Dit laatste vooral zult ge terstond aan haar zien. (‘Zien’ ja!)
Jammer dat ge nog 14 dagen wegblyft, en nog wel ‘'n groote.’ Maar m'n spyt hierover valt weg by de oorzaak van uw talmen, de ziekte van Uw zoon! En ik begryp dat zoo'n zaak, reeds zeer treurig op zich- | |
| |
zelf, gecompliceerd wordt door byzaken. In ‘Levens van beroemde mannen’ komt altyd veel te weinig voor over huisselyk wel of wee. Al die Grieken en Romeinen acteerden op de markt of in 't veld. (Dit laatste met 'n hartig: godbetert! Als ik me in leven kon houden met een bundel schryvery 'sjaars, zou ik eens de Krygskundery toelichten, 't Is verbazend, dat de vechtmannen zoo veel eeuwen lang hun Publiek foppen konden. En 't is nóg zoo!)
Och die tusschenzinnen. Die laatste is te wyten aan Plutarchus. Ik lees hem en... kritisch! (De vertaling nam. van Wassenbergh & Bosscha, maar ik heb Xylander (Holzmann?) ook-
'n Grieksch lexicon? Asjeblieft, met latyn? Zeer goed, of liever dit doet er niet toe, maar wat my hoofdzaak is, zyn de wortels, de afleidingen. Naar myn zin staan die nergens (voorzoover ik weet) maar ik wou weten wat daarvan wél in de School bekend is, om te kunnen beoordeelen of ik, iets vindende, wat nieuws gevonden heb, d.i. 't alleroudste. Ziehier wat ik meen:
huper hup, hip, huppelen. op. auf up. subt, sup, sub (r) enz) 't woord bestaat uit twee deelen.
1o de door de natuur aangegeven uiting van krachtsverzameling na inhouding van den adem, tevens vanzelf maat aangevend tot samenwerken. (byv. by 't gezamenlyk oplichten van 'n boomstam of rotsblok.)
2. De bekende vlietende, vloeiende, beweging aanduidende, rollende r. (die telkens voorkomt.) Enz. Enz.
De oudste woorden zyn interjecties.-
Ik weet wel dat zóódanige ur etymologie niet thuis hoort in 'n Lexicon. Zelfs vrees ik dat het grieksch (vergelykender wyze 'n nieuwe taal) nooit met het oog op zulke afleidingen behandeld werd. Maar toch wou ik gaarne zien wát men opmerkte, om geen gek figuur te maken als ik voor den dag kom met 'n wysheid.
Zeg, vindt men ons ‘mooi’ vóór de spaansche overheersching? Ik houd het voor ‘muy’. De verwarring der beteekenis van veel en schoon, vond ik meermalen, en ik begryp hoe ze van ‘muy’ dit of dat der Spanjaarden eens-vooral 'n aanpryzend woordje gemaakt hebben. Ook de baren in Indie schermen altyd met ‘banjak’ d.i. veel, en willen met dat woord alles uitdrukken wat hun bevalt.
Dus, als ik 't voor 't kiezen heb, hoe meer etymologie in m'n lexicon hoe liever. Dáárom is 't me voornamelyk te doen. (Bescheien, con- | |
| |
dities te maken voor 'n geschenk? Welnu, wat ik bedoel, is niet onbescheiden. Want ik gis dat ge mon fait eer zult vinden onder 'n hoop verouderde prullen, of zelfs oude, dan by nieuwe werken. Och, dat lexicon met 'n verhandeling over prosodie! Gut, ik had hem te Keulen by 't gewicht gekocht! (Ik begreep niets van die prosodie, en durf gissen dat weinigen er iets van zouden begrepen hebben! Toch betreur ik dat stuk zoo.-
De vrees om iets als nieuw te geven wat ik dan ook wel inderdaad zelf vond, maar dat voor geleerderen oud is, kwelt me zeer. Zoo meen ik 'n verbetering te kennen in trigonometrie, maar moet nu eerst heel omzichtig nalezen wat er van geleeraard wordt. 1o om m'n methode te controleeren. 2o om te zien of 't nieuw is. Daarmee heb ik me sedert... langen tyd, onwél zynde, bezig gehouden, tot suf wordens toe. Toch is 't de eenige manier om weer opteknappen.-
De zaak met dat beste lieve meisje dat hier was, heeft me zeer aangegrepen, en ik heb veel driehoeksmeting en Keltische wortels noodig om opteknappen. Denk alles goeds en liefs van dat meisje. Ze is 'n edel kind. Dat zal ik je bewyzen als je hier bent, want juist daarom verheug ik me zoo over je komst, omdat ik lust heb zeer fideel met je te zyn, Ik kan me niet voorstellen dat ik je iets niet zeggen zou, (voor zoo ver 't geen derden schaadt, natuurlyk.)-
Of Mina Kr. Marie Anderson kent? Ik weet het niet. Juist gister schreef ik haar (M.K) over Marie A. Ik zei: ‘ik breek af, omdat ik met het kind van M.A. 'n luchtbol ga oplaten’ en daarop volgde een-en-ander over Hartsen. Dáts 'n rare kerel. Ik weet niet ofi dwaas, zot of gek is, aannemende dat er fyne verschillen zyn in die woorden. Dom is-i ook, dit houd ik voor zeker. Je zult M.A. hier leeren kennen. Ook van haar zeg ik: raar. Maar ze is goed, of goedig, of... ik weet niet. Van alles wat, alweer, doch zeker heel ongewoon. Hm, by die gelegenheid zul je met-een eens kunnen waarnemen, hoe zot-kwaad-aardig de aanval was die er lag in 't verwyzen van de belgische congresleden die naar me vroegen, naar ‘Marie Anderson!’ Het was Ten Brink die dit zei. Welnu, de boosaardige bedoeling à part, de aanklacht was komiek van absurditeit, én om m'n wezenlyke verhouding tot dat meisje, én om... hm, om 'n andere reden. M'n leven is ánders! En m'n uitspattingen zyn van andere soort! En m'n bravigheid - sakkerloot, 't is zoo gek! (Kerel, ik heb nooit iemand verleid, maar wel heb ik vaak allerlei kracht noodig gehad om - och, ik weet niet, maar zulke praatjes zyn te dom.)-
| |
| |
Ja zeker, zal ik M.Kr. beschermen tegen Huet, zeker! Ik wist al iets van de zaak uit het ‘Nieuws’. Ik acht u te hoog om te denken dat ge dit prul leest. Ik, arme, moet het lezen. Funke zendt het me unentgeltlich dat's één. Ik houd niet van 't Cabinet de lecture in de Kursaal, waar 4 holl. kranten liggen (Hblad. N.Rott. Haarl. & Dagblad) omdat ik dat gesis niet velen kan in zalen waar 't spreken verboden is. (Heel dom, want geruisch hindert minder dan fluisteren, ook in ziekekamers). Tertio, ik kan niet lezen - 'n vervloekte slaverny, en ben bang dat Holda my zal minachten! - niet lezen zonder sigáar. 4o. Ik moet het Nieuws lezen omdat De Veer (en V. Gorkum) me daarin dikwyls op hun manier zydelings aantasten, en dus weten moet of ze 't weer deden, om des-noods Funke ‘halt’ toeteroepen (Hy zit tusschen dat Nieuws en my in den klem.)
Gy gelukkige, leest dus 't Nieuws niet, en ik wel. En wat zag ik nu onlangs? 'n verslag van den inhoud van ‘Ned Kunstbode’ met (o.a)
‘Een hard maar waar woord over Mina Kruseman 's 1e man’ of: ‘over M.K. en haar 1e man.’-
Eerste man dus! Terstond schreef ik aan Funke, en vroeg wat dit beduidde? Ik begreep wel dat men zich verschuilen zou achter 'n drukfout, en dat er ‘roman’ bedoeld werd, maar houd het voor 'n gemaakte fout. In 't volgend nummer was de zaak hersteld, dit is waar, doch-
Enfin, ik bestelde dien liefelyken Kunstbode, alleen op den titel af. Nu van U hoorende dat het stuk ‘vuil’ is, wordt myn lust nog grooter voor haar de handschoen optevatten. Neen, lust is't woord niet. Ik houd waarlyk niet van stryd, maar ik zal myn plicht doen alsof ik er lust in had. Ik hoop te slagen. De auteur van lidewyde Mina Kruseman's Huwelyk in Indie aanvallen? Dat gaat wat ver! En ‘vuil’ zegt ge.
Ik zoek naar oorzaken die Huet tot zoo-iets bewegen, want die moeten er zyn. Heeft-i fatsoen noodig? Is 't hof-maken aan 'n clique? Recensies zyn dikwyls niet ce qu'un vain peuple pense. Gewoonlyk zit er wat anders achter. (Zie byv. het stuk van V. Vloten tegen my in zake Bilderdyk. Ook de aanleidende oorzaken daarvan liggen ver van de zaak zelf. Ik heb bemerkt dat-i tegen my is begonnen te manoeuvreeren na m'n verhandeling over Vrye Studie. Daarover had ik niet mogen spreken na Professer Van Vloten!)-
In 'n wyzen raad hebben Mimi en ik besloten geen kamer voor U
| |
| |
te huren. Daar we nu geen logee hebben, willen we 't met ons eigen localiteitje probeeren. Waarlyk dat is fideeler! Dat idee van 'n kamer in de buurt huren was van my uitgegaan toen dat lieve meisje nog hier was. Waar zy geslapen heeft, kunt ook gy u... behelpen. Ja, 't zal wel gaan. Kyk hier, (teekenaar!) en vloek m'n kunst niet.
Och, m'n proporties deugen geen drommel. Ik wou maar zeggen dat er in 't kamertje a 'n bed staat, waar je wel goed zult kunnen slapen. Maar kun je 't maken zonder gordynen? Zoo neen, dan zullen we die improviseeren. En hindert je de hardheid niet van 'n paardeharen matras? (Ik houd niet van bedden, veeren of dons, meen ik.)
We wonen na by buiten, en zyn terstond in 't wald. Heb je op 't kaartje en in den guide die Grieksche kapel gevonden? Nu die zie je uit je bed. Die vergulde koepel doet 'n aardig effect in 't groen. Hy is van ons huis ca 20 minuten gaans.
t Is hier volkomen zomer. Zelfs zyn er reeds verwelkte bloemen. Dat's (....)
riment had ik afgesneden van de rest, die er uitzag als 'n vergadering.) Ze handelde slim. 1o Belette ze Max, die háár nooit verlaat, in m'n opgehaalde touw te loopen, of my voor de beenen. 2o Sneed ze zich de verzoeking af my raad te geven ('n gevaarlyk ding aan iemand die
| |
| |
fouten gemaakt heeft. 3o Schafte zy zich 'n air van wysheid aan. 4o Ze hielp me, schoon ik beweer dat niemand zoo goed touw uit de war kan maken als ik. Ik heb nog nooit iemand ontmoet die dat met zooveel geduld weet te doen. Zet dat in m'n lykrede asjeblieft, en vraag ieder die my kende of 't niet waar is.)-
Hm, toch betrapte ik Mimi op den wensch - 't was in 't naar huis gaan - ‘om naderhand ook eens te probeeren’. Dát deed me pleizier! Want zie, by gebrek aan Rich - die, reeds 4 jaren oud zynde, wat te groot is voor vliegers - verheugde 't my iemand te hebben die me 't pretext geeft, nog eens te probeeren, met veranderd toompje. Hoe ik den nieuwen staart maken zal, weet ik nog niet. 't Moet iets wezen dat niet haakt, maar toch moet men 't zien kunnen. Dat zwaaien staat elegant. Toch, o Europeaan, hoort er géén staart aan 'n vlieger! Maar dit bewaar ik voor later verhandelingen.-
Of Mina Kruseman Marie Anderson kent? Ik gis neen. In de dagen toen M.A... aan den weg timmerde met dierenbescherming en schryvery was, naar ik meen, M. Kruseman nog niet zoo in aanraking met de holl. pers. Onlangs heb ik haar over M.A. geschreven.-
Ik heb Laura Ernst eenigszins leeren kennen. Ze was 'n allerordinairste beroeps-artiste. Eigenlyk 'n dégoutant schepsel. De Kunst was haar slechts métier, niets dan métier. Maar in dat metier was ze knap. Noch vroeger noch later heb ik ooit iemand zoo hooren reciteeren. niet declameeren noch acteeren, neen, weinig meer dan lezen. Ik wist niet dat zóó iets bestond. Muziek haalt er niet by! Nog ruischen my sommige intonatien in 't oor. Overigens was zy, fysiek en moreel, 'n grof schepsel, waarvan ik je by gelegenheid 'n komiek voorbeeld zal aanhalen. Leelyk was zy ook, maar dit verhoogde de waarde van haar kunst-uitoefening, om niet kunst te zeggen.-
By artisten van beroep heb ik zelden kunstgevoel aangetroffen. Ik zeg dit niet om 'n pikante tegenstelling te maken, neen, 't is inderdaad m'n ondervinding. Dat ze veelal 'n industrie maken van hun bedryf, wraak ik op zich zelf niet zoo héél erg. Maar ik heb opgemerkt dat ze in die industrie zéér, zéér, épicier zyn, over 't geheel erger dan koopluî van beroep.-
Ge zegt: ‘ik moest meer details weten van je, dit zou m'n schryven nog nuttiger maken.’ Zie, ik wou dat ge alles alles van me wist. Maar 't is 'n mer à boire om er van te beginnen. Mn leven is vermoeiend vol. Als ik begon met mededeelingen was 't eind te ver weg. Halve
| |
| |
confidenties leiden tot misverstand en heele, nemen (vooral in 'n brief) veel tyd en stemming weg. Het beschryven van m'n gesukkel na Lebak is 'n arbeid! Nooit woonde of leefde ik zoo in betrekkelyke rust als nu sedert 3 jaar hier te Wiesbaden. O, als ge hier zyt, zal 't wel niet vermeden kunnen worden u te vertellen hoe ik gezworven heb. Misschien ook doelt uw wensch omtrent détails, niet zoo zeer dáárop, als op de dingen die meer rechtstreeks betrekking hebben op m'n schryvery. Maar dit is niet aftescheiden. Ik ben - fout of geen fout - zeer subjectief. (Gut, ik heb zoo'n hekel aan dat woord, maar 't moet nu wel.)
Details? Byv. ‘waarom zei je in 't eerste werk na den Havelaar, dat je Publiek zoo verachtte?’ Wel, dit was juist om de manier waarop die Havelaar was opgenomen. Alles werkte mee om 't opzet van Van Twist te doen gelukken, de behandelde zaak te verbergen onder 't boek. Dit was 'n valsheid.
Détails? Iets als de historie met dien dr Stamkart, den man ten-wiens-behoeve ik de Minnebr. schreef? O, dat 's 'n komieke episode, maar te lang voor 'n brief. Die heb je mondeling te goed. Ik wou dat Holda er by was, als ik die vertelde, maar... op m'n gemak, met al de uitweidingen waaraan ik me zoo gaarne schuldig maak. (Zie vliegers, vierkanten, &c.)
Nog heb ik geen goed model voor 'n staart. Dikke glanskralen? Maar die ziet men niet in de lucht.-
Nog iets over Laura Ernst. Ze liet myn stukje in 't Duitsch vertalen, en dit zei ze my. ‘Sie begreifen dass ich das in Deutschland verwerthe’. Ze zag er niets in dan 'n gewone reclame. Ook haar schreien in de kleedkamer na haar aanvankelyk échec - 't werd me gezegd door den Directeur Van Lier - had geen andere oorzaak dan 't bankroet van haar gastrol expeditie. t Was 'n naar schepsel, eigenlyk gemeen.-
Een en Ander is uitgekomen in 67. Ik meen dat er geen tweede druk van is, wat me wel spyt.-
Eén opmerking in-verband met uw vervolgstukken, mag ik misschien wel aanbevelen (als je ze gegrond vindt.) Het is dat de thans heerschende babylonische verwarring door my voorzegd is, toen ieder nog dacht que tout était pour le mieux. Het nu bestaand oordeel over de Vertegenwoordiging, is 'n bevestiging myner opinie van jaren geleden.
En zelfs de (zoogen.) Indische kwestie: de Vry-arbeid. Blykt er niet
| |
| |
dat ze geen kwestie is? Ge haaldet dit reeds aan, o ja, en zeer goed. Maar... hoe komt het dan dat niemand rechtvaardig genoeg is daar waar 't noemen van m'n naam zou te pas komen, daaraan te herinneren. M'n klacht over doodzwygen wordt gemeenlyk verkeerd opgenomen. God bewaarme dat ik pleizier heb in aan den weg timmeren! Net andersom. Maar 't niet-noemen is in zekere vertoogen, geen omissie, 't wordt in-verband met het behandeld onderwerp dikwyls 'n daad, ja soms 'n aanklacht. Lange uitweiding is nu niet noodig, ik vraag of 't weglaten van Liernur's naam by 't behandelen der zeer belangryke kwestie over meststoffen &c, niet 'n demonstratie is tegen Liernur? Dit nu, vind ik, oneerlyk, vooral daar er gaandeweg blykt, meen ik, dat ik dikwyls den spyker op den kop sloeg toen anderen nog naar 't gat zochten.-
Ook Atjin! Daarover schreef ik niet na de vruchteloosheid myner waarschuwing in den brief aan den Koning. Toen ik dien brief schreef, wist men ter-nauwernood, dat er 'n Atjin was! Ik begryp niet hoe men er in geslaagd is, by 't behandelen van die zaak, zoo op-den-duur myn éclatant stuk (exprès zoo éclatant om 't verduisteren moeielyk te maken!) achter de bank te schuiven comme non avenu.
En zie, niets eenvoudiger dan dat de mannen en place dit doen. 't Is hun belang, dit is klaar! Maar dat zoo-iets zoo klakkeloos lukt, is my 'n ergernis!-
Ik had, en heb ook nu nog, meer over Atjin te zeggen. Mais à quoi bon? Om opdenduur geignoreerd te worden?-
Och, al dat geseur verveelt me, net als gister M. Anders. met haar staárt. Hy wás niet te lang!
Kom gauw hier 'n vierkant met my oplaten. Zeg hoe oud is je tweede zoontje? Is hy in de ware jaren (als ik) om vliegers optelaten? Zoo ja, breng hem mee! Ik zal 'n monstervierkant voor hem gereed hebben. Hm, 't logeeren? Ja, dit zal kunnen.
Er is sedert ik m'n brief begon al weer veranderd, dat ge niet krygt slaapkamertje a, maar b. Je zult dus den vergulden koepel van de grieksche kapel ('n byou!) niet uit je bed zien. En, en, 't is de vraag hoe we je zoontje zouden ‘bedden.’ Maar kyk, dat zou wel gevonden worden, al ware 't dan dat hy uw b kreeg, en gy 'n kamer in de buurt naamt. (Hier tegen is dat men 'savends niet gezellig praat, als er een nog ‘naar-huis’ moet.)-
Kyk, haast had ik vergeten dat ik u moet waarschuwen tegen 't stu- | |
| |
denticoze van onze levenswys. Zeker zyt ge aan deftigheid gewend, en we huishouden maar zoo als 't valt. Uwe komst byv. veroorzaakt 'n groote verandering in 't dekken van de tafel. Er moet absoluut 'n olie-en-azynstelletje worden aangeschaft. Niet zoo zeer om U de onkosten te verwyten waarop ge my jaagt, - want het zal wel 2½ gulden kosten, naar ik hoor - maak ik U hierop opmerkzaam, als wel om U te doordringen van 't besef: wat 'n rare boel moet het zyn, als men 'n logee noodig heeft om 't gemis aan zoo'n ding te voelen.
Eilieve, Schook heeft 7 weken by ons gelogeerd... en ik wil griffermeerd worden als-i er op gelet heeft dat er geen olie- & azynstelletje was! Denk je dat Cicero er een had? Of zelfs Lucullus? (Hoor eens, de ‘Ouden’ waren 'n vuil volkje!)-
Zoodat ik maar zeggen wil dat je verzocht wordt, 'n dertig jaar van je ouderdom in Holland achtertelaten en je te verbeelden dat je by 'n student komt. (Zonder gekheid, je zult heel tevreden zyn, en de toon zal je goeddoen, dit durf ik zeggen! Maar vergeet niet me te zeggen of je terecht kunt met 'n paardehaar matras en geen gordynen. Ik kan noch dons noch gordynen verdragen, en slaap met open venster.)
Och, ik ben zoo zeker dat alleen Mimi je de reis waard zal zyn! Op 't oogenblik heeft ze, uit verkiezing, geen meid. Onze kleine bonne, 'n française, is tot m'n groote spyt naar Parys terug, waar haar vader 'n plaatsing vond die hier niet scheen te zyn. Nu kookt, poetst en huishoudt Mimi alsof ze nooit iets anders gedaan had, en by de theetafel of savends of op wandelingen zult ge in haar een waardige partner vinden voor alle gesprekken. Zeker zal ze van u willen leeren ‘over Kunst’. Telkens zoekt ze passages in uw werken daarover op. (Ze is beter thuis in uw ‘Vogels’ dan ik voor-als-nog. Ik ben 'n rare lezer, en wacht voor alles wat ik doe stemmingen af. Op dit oogenblik ben ik vol van m'n staart. Houten ringen?
Ja, Mimi! Ik hoop dat ge lang genoeg blyft om haar goed te leeren kennen. Herinner u wat ik zeide: ‘dat ge terstond aan haar zien kunt dat ze niet liegt.’ Ik ben benieuwd of ge dit ook vindt. Ik zeg haar niet, dat ik dit over haar schryf, om haar niet verlegen te maken. - Het ‘Nieuws van den dag’ is 'n infaam blad! Ik zou me moeten inspannen om precies te noemen wat me in zoo'n ding zoo misselyk maakt. Die De Veer riekt altyd naar de preekstoel. (‘O, myne vrienden, laat ons toch... &c.) Z'n zalf kan-i niet afwisschen. En alles wat-i
| |
| |
preekt, is valsch, al zegt-i iets waars. De gemoedelykheid, de fermeteit, de welwillendheid, de scherpzinnigheid, de fraseologie... alles is namaak! Merkt het lezend publiek dit niet? 'n treurig verschynsel! My havent hy waar-i kan. Voortdurend by kwasi achtelooze omissie, maar soms uitdrukkelyk, en als dan Funke die tusschen hem en my in zit, hem daarover aanspreekt, geeft-i z'n woord dat hy ‘'t zoo niet bedoelde’-
En 't gehalte van z'n preeken, of ook van 't vulsel! In z'n zondagsblad kregen we onlangs drie nummers ‘hoofd-artikel’ over Victor Hugo's 1793. Dat wordt gegeven als oorspronkelyk werk, en ik zeg dat het vertaalde fransche reclame is. Dit durf ik beweren. Slechts gissen durf ik dat-i daarvoor betaald wordt. Naar myn menschkunde is hy er slecht genoeg toe.
En al zulke opmerkingen maken 't my onaangenaam te schryven voor 'n publiek dat zich zulke dingen laat in de handen stoppen! - Zeg, vind je dat Blauwe Lint van Keller niet wat héél min? Ik ken 't maar uit het resumé dat het Nieuws geeft (en nog maar onvolledig, want ‘slot’ moet nog ‘volgen.’ Maar, o hemel, wat 'n Litteratuur! En Keller! Wat 'n donnée! Ik schaam me voor m'n land! En dat is gespeeld, hoor ik! 't Is net 'n stuk om ter resumtie optedragen aan Leentje. Ajakkes! Mogen we 't den épicier kwalyk nemen, als-i laag neerziet op boekemakers? Zou 'n koopman, 'n industrieel durven voor den dag komen met zulke voddery? Is Keller mager geworden, toen hy 't concipieerde? Ik had niet gedacht dat hy tot zoo-iets in staat was. En dat is bekroond! Geeft dit alles blyk van verrotting of niet? - Ik wacht met elken post het stuk van Huet tegen Mina Kr. Ja, ik hoop m'n plicht te doen.-
Zy schryft me, naar aanleiding van Uw Vaderland 1 & 2. ‘Ziet ge, Vosmaer neemt ook doel aan in Kunst.’ Ze meent je betrapt te hebben op inconsequentie. Ik geloof dat ze ongelyk heeft, en zal haar daarover schryven, zoodra ik met mezelf eens ben over Kunst. Ik ben niet gereed met m'n opinie daarover.-
Antwoord me niet op dezen langen brief. 't Zou 'n corvee worden. Daar ik aanteeken, weet ik dat hy terecht is. Vergeef gy & H. my al m'n slordighedens, en weest hartelyk van ons gegroet.
Uw vriend
DD
| |
| |
M'n plan is je niet meer te schryven voor je komst, of althans niet uitvoerig.
|
|