Volledige werken. Deel 16. Brieven en dokumenten uit de jaren 1873-1874
(1984)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 457]
| |
Gustave Droz: frans prozist (1832-1895) die een groot succes had met zijn boek Monsieur, Madame et Bébé (1866). Vissering's aanval: Bij de behandeling van de Muntwet viel het Kamerlid S. Vissering zijn medeleden aan door te zeggen dat elke wetgeving onmogelijk wordt als iedereen vasthoudt aan zijn individuele, oppervlakkige mening, en op grond daarvan tegenstemt. Zie Nieuws van den Dag, 4 maart 1874. Glanor: pseudoniem van Hugo Beyerman, wiens feuilleton Zijn geheim te vinden is in het Nieuws van den Dag van 10 maart e.v.
Wiesbaden 12 Maart 74 Waarde funke, ik ben niet wél, meer moreel dan fysiek. Dit is de reden dat ik uw loyalen brief van den 5n nog niet beantwoord heb. Ik zit te tobben met 'n beslissing over de vraag of ik moet veranderen van vorm. Dit heeft voor my veel in zich, en staat weer in-verband met de armoede van Holland. Laat my nu beginnen met te zeggen dat ik alles glad aanneem wat gy my over 't debiet zegt. Ik begryp het volkomen. Maar, kerel, de vraag is of ik, 'n andere vorm kiezende, by-voorduring leveren kan. De Ideën-vorm laat my vryheid naar m'n stemming te veranderen van onderwerp. Dat gedurig afbreken en overspringen is my een noodzakelykheid. Als ik dát niet doe, moet ik zwygen. En dit laten m'n omstandigheden niet toe. Ik moet voortleveren. Hoe anderen werken, is my onverschillig. Ik kan niets leveren dan wat op 't oogenblik in my is. Het aantal vellen druks dat ik verscheurde, omdat ze geschreven waren in de worsteling tegen de onmacht om m'n stemming te forceeren, is grooter - o, wel 6 maal meer! - dan ik durfde overgeven aan de pers. Dit wist ik vooruit (en ik zeide het in 112) en daarom is 't Program der Ideen (in den Vryarbeid, laatste druk, 100) zoo wyd. Als ge wist wat het me gekost heeft het u mondeling gegeven woord te houden dat ik in den Vn bundel de Woutergeschiedenis behandelen zou! En dat woordhouden is maar zeer betrekkelyk geweest! Dit besef drong my dan ook, tevens den VIn aan Wouter te besteden, en ik erken daarby dikwyls gedacht te hebben aan uw debiet, en aan 't beantwoorden uwer voordurende hartelyke welwillendheid. Maar... ook dit is 'n klip! Zoodra ik te veel toegeef in zulke beschouwingen, ben ik vernietigd. Wat is nu te veel, wat is te weinig? Aan koppigheid heb ik 'n hekel. | |
[pagina 458]
| |
Maar ik ben niet wel dezer dagen. Neem dus dezen brief niet aan als 'n behoorlyk antwoord. Ik wil 'n flink besluit nemen, en zal daarby al uw beschouwingen recht doen. De zaak is maar dat ik goed onderzoek (wat ik in anderen vorm werkende) leveren kan. Verbeelje dat ik bezig ben met 'n afzonderlyk werk, en daarmee niet voort kan, dan heb ik de middelen niet om te wachten. Dit is uw schuld niet. Ik ben overtuigd dat ge my zooveel betaalt als de (Hollandsche) omstandigheden toelaten. In Frankryk (en elders) kan 'n schryver zich loisir gunnen. Gustave Droz is ryk, alleen door z'n Mr, Madame & Bebe, dat toch maar 'n vodje is. Ik benyd hem dien rykdom niet, maar wel 't loisir dat hy zich daardoor verschaffen kan. Zeg, De Veer had ons op billyke wys en zonder de minste oneerlykheid veel kunnen helpen! Ik noem 't oneerlyk dat-i me zoo in 't oog loopend verzwygt! Men moet erkennen dat ik met vreemden tegenspoed te worstelen heb! Wat 'n ruimte gewyd aan Vissering's aanval! En Vissering zegt niet veel anders dan wat nu ieder weet. Ik voorspelde den loop dien de zaken namen zouden, toen niemand het scheen te weten. En tóch my te ignoreeren. Eilieve zend my pr post svp de redevoeringen van: Ds Kuyper Hoogstwaarschynlyk zal ik u over die beide stukken 'n apart werk(je?) leveren. Er zal wel stof toe zyn! Ik vergeet de portretten niet. Hartelyk gegroet. Dit is nog geen behoorlyk antwoord. Ik voel me suf. Dank voor de f100.- DD Ik geloof dat ge wél zoudt doen al m'n werken aan 't schoolblad te zenden. De aanbeveling van Versluys zou ze, meen ik, inleiden by 't onderwyzers personeel, en dit zou invloed hebben op de stemming der leerlingen die over 'n jaar of tien menschen zullen zyn. Ik hoor van Feringa dat Hoogleeraren my, op weinig uitzonderingen na, by de studenten tegenwerken. Dáár hebben ze van hun standpunt, groot gelyk in. O, nog iets. Zend me svp van Glanor. Weet ge wie Glanor is? | |
[pagina 459]
| |
Hartelyk gegroet! Wilt ge dat ik, by gepaste gelegenheid, erkenne dat m'n wrevel over de hollandsche bekrompenheid, U niet geldt. Gy doet het mogelyke! Ik begryp best dat 'n Uitgever meer betalen kan aan Cremer die nergens op den Index staat! M'n (zoogenaamde) geestverwanten moesten zorgen dat m'n werken overal gelezen werden, en daartoe dozynsgewys inteekenen. Orthodoxen zouden 't doen! Zy zyn oprechter dan de zoogenaamde liberalen. |
|