[30 november 1873
Brief van Multatuli aan Versluys]
*30 november 1873
Brief van Multatuli aan J. Versluys. (Brieven X, blz. 20-21; Brieven WB X, blz. 17-18.)
'n stukje: zie het Schoolblad, d.d. 9 december.
prevenieer verwittig, waarschuw (fr.)
den tiendaagschen veldtocht: opmars van de nederlandse troepen tegen de legers van het nieuwe koninkrijk België, 2-12 augustus 1831. Multatuli's herinnering moet dus een voorval betreffen uit najaar 1831 of misschien, in verband met zijn toelating tot de Latijnse school, uit maart 1832 (zie V.W. VIII, blz. 47.)
Wiesbaden, 30 November 1873.
Zeer geachte heer Versluys,
Ik heb 'n stukje geschreven voor 't schoolblad en verzoek u vriendelyk dat te plaatsen.
Ik teeken kopie altyd aan, want het nog eens maken van zoo'n stukje is zoo vervelend, zoo opwarmerig. Bovendien als ik na 8, 10, 20 dagen vernam dat het verloren was, ben ik de stemming kwyt, en moet vragen: ‘wat was er ook weer?’ Doch ik prevenieer u van dit aanteekenen om u niet te doen denken dat er f100 m. voor u op de post ligt. Uw vrouw zou allicht een mooier huis huren en dan had ze ten slotte maar wat kopie van Mult. waarmee men geen huur betalen kan.
Hm! Wat bedoelde dan de auteur met die Millioenen-Studien? Och, misschien 'n bydrage tot de waarheid dat ‘alles raakt aan alles.’ Cyfers aan poezie, 't (zoogenaamd) lage aan 't (zoogenaamd) hooge. 't Is me waarachtig onmogelyk m'n opmerkingen te splitsen in ‘logien.’ Taal, botanie, geschiedenis, poezie, alles raakt elkaar. Bedenk dat ik geen vakman ben. Hebt ge m'n Specialiteiten gelezen? Ik zal ze u laten zenden.
O, 'n verzoek, buiten 't boekje. Alweer een blyk van dat ‘alles in alles.’ Ge zult er om lachen. Weet ge wat me in 't ontvangen nummer 't meest aantrok? Niet uw stuk, o neen, maar de naam van uw mederedacteur: dr. Epkema. Zie, toen ik 'n jongen was van 12½, 13 jaar ben ik voorgesteld geworden aan z'n mama: ‘als een knap jongetje.’ De tegenwoordige dr. E. kan toen nog niet geboren geweest zyn. Z'n vader, praeceptor aan de lat. school te Amsterdam, was pas gehuwd. Ik kreeg er chocolade, en de heer E. behandelde my zeer vriendelyk. De