O lieve Jezus, ik raak in de war! Let op hoe 't geloof kruipt waar 't niet wandelen kan. Daar dringt zich 'n moderne vloek in de plaats myner antieke bezwering.
Ei, precies Athènè versus Neptunus. Ge ziet, daar begin ikzelf al den jurk aan te trekken die U goed staat. Poenitet!
Weet je waar ik bevreesd voor ben? Dat men in Boeotie uw stuk niet begrypen zal. En weet je nog eens wat my toelacht? De rol van explicateur, ziedaar! En, als ik niet beneden m'n... waan sta, zal ik brokken, gangen, sprongen in uw stuk aanwyzen, die U zelf niet zoo bekend zyn als de relatie tusschen vader en kind wel zou doen veronderstellen. Ik geloof dat er grepen in voorkomen die gy uws ondanks gemaakt hebt in de vaart.
En de nieuwe soort van humor! (O God, het misbruik dat ik voorzie! O utinam unum cervicem haberent!)
Ik hoor Kappelman al vragen: maar wat beteekent dat ding nu eigenlyk? En de moralisten: wat leert men er uit. Welnu, ik geloof te kunnen antwoorden. Maar ik haast me niet. Ik wou graag m'n kritiekje goed áf hebben, voor ik er aan begin.
En ik die 't stuk terstond opnam om de dunte, betreurde de kortheid, toen ik 1½ blz ver was! Kerel, uw kader was wyd, waarom niet wat meer nog daarin gezet, poppetjes en ideën?
Tot m'n eer moet ik zeggen dat ik terstond behoorde tot de ‘latere kommentatoren die’ in uw stuk ‘'n verren naklank hooren van homerisch-epische poezie.’ Ei, nogal, de humor die ontstaat door 't moîré van 't moderne. Daar heb je, geloof ik, 't woord dat ik zocht. Tweeërlei lynwaad, wat open geweven, en achter elkander gehouden zoodat de lichtspeling 'n dubbel effect vereenigt in bewegelyke teekening - zoo-iets is het.
En juist datzelfde merkte ik (vóór uw kommentaar, hoor!) in de poppen op. Maar zy liggen niet over elkaer heen, als de tekst. Het moîré wordt opgemerkt, niet gezien. Juist, uw muze is correct (sakkerloot, hoe correct! Wat 'n lynen!) En Poseidoon op blz. 4... archaïstisch? Ja, zeker! De kunst in hare kindsheid, niet waar? Of althans vóór de later volgende volmaking? En... rakende aan karikatuur? Ook waar, doch onbewust. Welnu, die arme kibbelende Minerva en Poseidoon op blz. 4 dragen, als al 't andere, een dubbelmerk. Had ge hier aan gedacht? Ik verwed... iets, dat die twee kibbelaars door Uzelf worden gegeven als stellig ouder dan uw muze. En toch ze kunnen even goed 'n eeuw of zes, acht jonger zyn. Want-