By deze rekening sla ik het door U aan my geleverde, gemakshalve over. Ik reken er vast op, dat ge my flink debiteert. Anders durf ik niets te bestellen, zoo-als byv. nu met Op de Coul. (Hy bedankt me zeer hartelyk, en schynt 'n bruikbaar werkman te zyn. Dit maak ik op uit z'n schryfwys.) Ja, debiteer me ter-dege. Ik zal 't altyd ordelyk vinden, en dus goed. Het is uw plicht.-
Gister in haast myn pakketje verzendende, heb ik verzuimd onder blaadje 16 te noteeren dat hiermee de bundel sloot. Ge zult dit wel begrepen hebben. Er zullen naar myn berekening aan de 26 vel, 4 a 6 blzz. te kort komen, een ruimte die ik denk noodig te hebben om de gaping te vullen tusschen blaadje 83 & 1. Daartoe moet ik eerst al 't vorige weerzien. Dan is 't 'n oogenblik werk.-
Ik schryf terstond aan den heer V. Z'n handelwyze is allerliefst. Ik ben er zeer gevoelig voor. Ook de brief van Holda is 'n heerlyk schryvers-emolument! Wees Gy zoo goed, den heer Vosmaer medetedeelen dat ge de brieven geopend hebt (perfect!) Ook ik had ze U best kunnen meedeelen, doch waarborg gy me tegen de veronderstelling dat ik er mee ‘rondgeloopen’ heb. Zóó zou die onschuldige handeling heeten in den mond van derden.-
Dank voor Uw ‘pak’. Voor 't cadeau zal M. zelf wel bedanken (ze houdt veel van bloemen en planten, en zoekt er altyd de wordingsmanier in) maar ze is nu uit - ook al, om ons verhuizen te regelen, of mogelyk te maken. Dit hangt van sommige afrekeningen af. Ik wil graag vandaag want ik heb hier meer dan ooit, last van koude voeten.-
Wanneer 't u mogelyk is, my meer geld te zenden, doe het dan S.V.P. en ga alleen te-rade met uw kas, en niet met risico, want ik heb m'n heelen VII bundel klaar in m'n hoofd. Het eindelyk schryven is nu byzaak. Als ik zeker was, nog 2 maanden gezond te leven, kondt ge my best de heele f1040 zenden. Maar dit hoeft niet. Ik meen maar, dat ik zoo snel zal kunnen aanzuiveren. Als ik niet kan werken, zeg ik 't u ook, gelyk eens op Adolfshöhe 't geval was.-
Nu verzoek ik u ook (ik bedoel ná Holda's brief) een ex. Vry-arbeid aan háár te zenden. Ik noodigde haar uit, het Publiek by gelegenheid te wyzen op 't program voor de Ideën. Wanneer men, dat werk opslaande, zich 'n maatstaf kiest van welk genre ook, kán men niet tevreden zyn. Doch wél, naar ik meen, als men zich afvraagt: of ik tracht te leveren wat ik in den Vry-arbeid toezei? 't Is beter dat 'n ander dit