Maar ik had u daarvan kennis moeten geven. Dit had ik verzuimd. Ter stilzwygende inlichting legde ik twee succ. ontv. proeven van den titel er by.
Daaruit zult ge gezien hebben dat ze van m'n eerste opmerking over ongelykheid van letters te weinig nota hadden genomen. Daarom durfde ik ook niet vertrouwen op de tweede correctie. Enfin, 't is nu uit. Maar 't spyt me dat ge gewacht hebt. En ik had U moeten waarschuwen, dat is waar.-
Daar zendt my iemand (Mr Schook te Balk) 'n uitknipsel uit 'n Deventer Zondagsblad waarin De Veer wordt aangevallen, óók naar aanleiding van z'n stuk over my. En Schook schryft dat hy dat stuk niet kende (toen-i hier was heb ik 't hem niet gewezen) maar opzoeken zou, en dán De V. uitmaken voor al wat leelyk is. (Hy heeft 'n specialen hekel aan hem, ik geloof van de akamedie af.) Nu zal ik Schook vragen dit niet te doen, omdat gy myn uitgever zyt, en groot belang hebt by 't Nieuws.
Dit nu is makkelyk. Als ik t niet zóó had ingezien, zou ik zelf voor lang reeds De V. geantwoord hebben. Maar dit belet niet dat het voor U & my onaangenaam is dat de man zonder gegronde aanleiding zoo 'n standpunt heeft ingenomen. Want het Nieuws moest in zekeren zin myn (en uw als uitgever der Ideen) natuurlyke bondgenoot zyn. Lang voor dat stuk evenwel had ik de positieve en negatieve vyandelykheid opgemerkt. En ik meen den grond te kennen. Maar dit doet er nu niet toe.
Wees zoo goed te zenden: met 'n ‘van den schryver.’
1 Vry arbeid aan den heer Wintgens |
1 idm aan Holda (door bemiddeling van Nyhoff?) |
1 Ex. van ál de by U ingekomen werken aan |
te Den heer Theod. Op de Coul
Melick-Herckenbosch by Roermond. |
Maar debiteer me, s.v.p. Anders durf ik niet bestellen.
Aan Holda zend ik die Vrij-arb om door hem te laten betoogen dat m'n Ideën (uitweidingen &c) wel degelyk overeenkomen met m'n program in den Vry-arbeid. Ik heb niet één roman beloofd, maar: ‘de times van m'n ziel.’
En op de Coul is 'n jong mensch die den Havelaar in 't Fransch wil vertalen. Hy is niet bemiddeld en wil er noten by geven uit mn ander geschryf geput. Ziedaar de reden.-