[8 september 1873
Mededeling in het Algemeen Handelsblad]
8 september 1873
Mededeling in het Algemeen Handelsblad, nr. 13194. (K.B. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)
Wij ontvangen van den heer E. Douwes Dekker (Multatuli) de mededeeling, dat hij ‘aan de gouvernementen van alle beschaafde natiën’ een circulaire heeft gezonden van den volgenden inhoud:
De spoorwegmaatschappijen en stoombootdirectiën verwaarloozen een belangrijke bron van winst, door zich een uitgave te getroosten, die op eenvoudige wijze in een voordeel kan worden veranderd, nl.: de exploitatie der plaats- en bagagebiljetten als middel van publiciteit. Als namelijk de vervaardiging dier biljetten aan den meestbiedende werd gegund, met recht om de keerzijde en het open gedeelte der voorzijde voor advertentiën, enz., in den uitgestreksten zin des woords te gebruiken, zou er een aanzienlijke waarde door worden vertegenwoordigd. De biljetten zouden dan natuurlijk behoorlijk moeten worden vergroot en de groote waarde van elken vierkanten duim zou er toe leiden, dat er slechts biljetten van het eene station tot het naastvolgende zouden worden vervaardigd. Wie verder reist, zou dan een boekje met doorboorde blaadjes ontvangen, elk geldig voor één station.
Eerst heeft de heer Dekker het voornemen gehad, zich zijne rechten op de voordeelen uit die vinding op wettelijke wijze te verzekeren, door voor zich en zijn rechtverkrijgenden gedurende 25 jaren de helft der behaalde winsten te bedingen. Daar echter de maatregelen, om tot die wettelijke zekerheid te geraken, tijdroovend zouden zijn, en het publiek intusschen van de voordeelen der onmiddellijke uitvoering zoude zijn verstoken, heeft hij in het algemeen belang besloten van zijn rechten afstand te doen door zijn denkbeeld openbaar te maken. Hij acht zijn belangen genoegzaam gewaarborgd door ze