Maar de lyrische gedachte is niet bijzonder treffend, tenzij men in de volgende coupletten hooge waarde hecht aan de Calvinistische ontboezemingen tegen de ‘Helpharpij van sofistrij’ of de daar tegen optredende ‘Englenrij’. In ieder geval zijn de verzen onberispelijk en schoon en dit zijn ze in den regel als Bilderdijk zijn lievelingsthema aanroert.
Op dezelfde wijze is hij uitstekend wanneer hij zijne vijanden iets bitters heeft toe te voegen, of, steeds stervende met den voet in 't graf onder kerkhofsbloemen en affodillen, zijne verontwaardiging uitbuldert over den geest der eeuw. In al deze opzichten is Bilderdijk een lyrisch dichter van meer dan gewone beteekenis.
Nog op een ander terrein schittert hij...... in de didactiek. Van zijne jeugd af verzamelde hij eene zeldzame hoeveelheid kennis van allerlei aard en inhoud, zoodat hij als achttiende-eeuwig geleerde voor niemand behoefde onder te doen. Het bewustzijn zijner kracht, gepaard met een ziekelijk ontwikkeld gevoel van genialiteit, wekte bij hem de hebbelijkheid om zijne geleerdheid op orakeltoon uit te spreken, 't welk bij het meestal vrij oppervlakkig lettervolkje van het einde der vorige en begin dezer eeuw grooten indruk maakte.
Zoodra hij nu eene geleerde stof in verzen had te behandelen - en wat was geleerder dan zijne ‘Ziekte der Geleerden?’ - betoonde hij zich meester in versbouw en eruditie. Zijn zoogenaamd heldendicht is voor het grootste deel didactisch en zijne romancen zijn alleen om het didactisch element merkwaardig. Men leze den aanhef van den ‘Ondergang der eerste Wareld’, en overwege eens ernstig met welk een schat van theologische en antiquarische wetenschap regel op regel van deze schepping is getooid.
Allerminst was evenwel Bilderdijks geest in staat de eischen van het drama te begrijpen. Het was hem onmogelijk uit zijn alles overheerschend subjectivisme tot oprechte waardeering van karakters te komen die niet denzelfden gedachtengang konden huldigen, als welke hem bezig hield. Daarom was het hem onmogelijk eene enkele figuur te scheppen, die niet aanstonds herkenbaar was aan de Teisterbantsche kleuren; - de personen uit zijne treurspelen Bilderdijken met noodlottige eensgezindheid.
Waar Shakspere als met magische kracht koningen en helden, dwergen en dwazen, engelen en duivelen, Romeo's en Julia's, Joden en Romeinen, heksen en drinkebroers verrassende van waarheid