geklap van onaniseerende gymnasiumloopers. Hij mist de edelmoedigheid en den ‘hoogmoed’ ongelijk te bekennen, niet omtrent kleinigheden (pour faire la part du feu), maar omtrent de hoofdzaak. En dan dat provincialisme of die camaraderie! ‘Isis’ van Buurman Huizinga, uit Groningen, is een verblijdend teeken des tijds (zoo als Faraday door Zaaijer), maar 't ‘Album’, van Harting uit Utrecht, is beroerd. - Tirons l'échelle.
Gij moogt altijd op mijne boeken schrijven. Dan brengen zij na mijn dood goud op.-
Ik had haast verzuimd in ‘Bemoediging’ te kijken, of gij er niet wat hadt bijgevoegd.
Wij hebben hartelijk gelachen om uw aanbod onze bende te onderhouden. Ik tracht nu met Hartogh Heys v. Zouteveen een nieuw soort Wetenschappelijke Bladen op te richten, meer in de richting van natuurwetenschap.
Toch zal ik trachten er goede stukken over geschiedenis, sociologie, in te doen opnemen, want ondanks Feringa, den ‘gelijkhebber’ (zou dit zijne sympathie voor Janssen verwekken?), blijf ik beweren, dat de mensch tot de natuur behoort.
Henritje is 2½ jaar, een merkwaardige kop, waarin schilders pleizier hebben, een lief, groot oog, een goed geheugen, een stijfkop, een hartlijk ventje, een gulle lach, dol op zijn' vader, omdat die zich veel met hem occupeert, en nog altijd vragende naar zijn kindermeisje, dat wegens heimwee van hier ging: ‘Waar is Anne?’
Marietje speelsch, dus plaaglustig, wat H. nog niet begrijpt. Dus altijd burgeroorlog. Zij is een aardig ding. Laatst beknorde ik H., die in de slaapkamer stout was, van uit de huishoudkamer: ‘Moet Papa daar komen?’ Zij zat naast mij en riep toen ‘Moet Mimi daar komen?’ Zij is zeer vrijmoedig. Gisteren wandelde zij met hare mama & grootmama naar eene onbewoonde buitenplaats. Zij zag frambozen en liep naar den tuinman, wien zij in onverbeterlijk Fransch vroeg: ‘Voulez-vous me permettre de cueiller des framboises? Je veux en manger.’ De man lachte. Ook de haren natuurlijk. Schook zal ik gauw schrijven. Hij schijnt te weinig oog voor schakeeringen te hebben. Zoo noemt hij Stieltjes, die slechts actieven zedelijken moed mist, een fielt. Ook voor d'Ablaing, te Utrecht, is hij veel te streng, althans zoo 't de rechterlijke ambtenaar en woestegronden-ontginner uit Java is. Ik kende hem te Padang: een edel mensch, maar ver-