Zóó zou ik graag al m'n werken willen uitgegeven zien, (nam: herdruk) en alles onder eén titel! Ik wou dat gy den M. Hvlr hadt, en dat ik al aan 't arrangeeren kon gaan. Alles in één reeks. Ik zou dan 't verband aantoonen. Ik bedoel natuurlyk, de stukken van Waltman er by. Wél kon voor zóón uitgaaf het papier dunner zyn, dan nu van den Vry-arbeid. Want daar ik juist dan wat minder nauw zou willen arrangeeren - 't geen vermoeiend is - zou ik nog-al ruimte noodig hebben, en dat komt duur uit.
Toch is goed arrangeeren niet zonder belang! En dit leidt me tot antwoord op Uw brief over de nummers. Ja, t is goed, dat die bundel met 1081 begint. Ik schreef er U by: (d.h. zakelyk)
Kan er - of: er kan immers wel? - tegen-over gedrukt worden:
‘De oorzaak van 't niet aansluiten van 't eerste nummer aan het laatste nummer des vorigen bundels zal den lezer by herdruk worden medegedeeld.’-
Vindt ge beter die voorloopige mededeeling op 'n los papiertje te drukken, dit is misschien beter. Dan bederft de rugzy van den titel niet.
De bedoeling is voorloopig, dat men 't niet voor 'n vergissing houdt.-
Ziehier de reden (die ik dan in 't Voorbericht van herdruk III & IV zal vertellen).
Bundel IV en V is niet goed gearrangeerd. Ik heb de opmerking van de Geyter niet genoeg in acht genomen. En ikzelf heb last van 't aanhalen. Dit nu wil ik goed maken, en dan zal bundel zes er behoorlyk aansluiten. M.a.w. By herdruk van IV & V komen er zooveel nummers meer.-
Behalve de last dat ik nu niet zoo makkelyk verwyzen kan, is 't ook voor den lezer vermoeiend, en sommige Sätze komen niet uit!
Voor de hand opslaande: de uitdrukking op 289.
‘De geschiedenis der dwalingen is de geschiedenis van ons geslacht.’ moet 'n nummer hebben!
Zoo zyn er veel stukken, al zyn ze dan langer. De fout is, dat ik gaan-de-weg my door den verhandeling-toon heb laten verlokken van de primitieve inrichting aftewyken, die goed was.
De verhandeling toon, moet hier-en-daar blyven. Maar gezegden als die waarvan de Geyter schreef:
‘men zou ze er zoo willen uitkippen.’