Ik ontving tot heden toe niet eens antwoord op m'n brief aan den Koning in September, noch van hem, noch van de Natie, die 't in de eerste plaats aanging.
Méér nog, die Natie, demokraten zoo min als andere partygangers, hebben my nog niet geantwoord op den Havelaar, die reeds dertien jaren oud is!
Wat nu 't byeen roepen van 'n Kongres aangaat, ik begryp waarlyk niet, hoe men my daartoe kan uitnoodigen!
Voor zeer veel jaren reeds stak ik een vaan uit, en niemand kwam. Ik riep en niemand antwoordde. Ik schudde 't volk 'n oogenblik wakker - of nagenoeg - en men liet toe dat alles weer indommelde. Hoe nu dezelfde personen, die 't geduldig aanzagen dat ik door geloovers en behouders - of liever door de mannen en place van alle partyen - werd mishandeld, thans op 't denkbeeld kunnen komen, dat ik aan hunnen roep zou gehoor geven, is my raadselachtig.
Men kan bovendien weten, dat redevoeringen, debatten, verhandelingen, parlementery, enz. enz. my zeer tegen de borst stuiten. Door frazen is het volk bedorven. 't Zal door frazen niet genezen worden. In allen geval behoor ik niet in ‘Vergaderingen.’ 't Parlage van demokraten bevalt my geen haar beter, dan dat der meest ouwerwetsche behouders. Integendeel! Ik kan nog beter met 'n redevoerenden minister overweg, dan met 'n werkman, die aan 't raisonneeren slaat, zegge: déraisonneeren gewoonlijk.
Dit alles kan u bekend zyn. 't Staat duidelyk in den parabel op bladz..., Millioenen Studiën. Ook in Vorstenschool heb ik de kongres- club, of parlementziekte gebrandmerkt. En overal!
De Staatslieden waarmêe Nederland zich opschikt, zyn in den regel te dom, om van hen iets te wachten, dat naar finesse gelykt, maar anders zou men op 't denkbeeld komen dat Kongressen als 't nu voorgenomene, geïnstiquëerd waren door... 't behoud. Niets doodt de demokratie zoo zeker als zulke praat-kollegies!
Republiek? Wel zeker... waar 't kan! Republiek? O ja, als er stof voor is! Maar in Holland bestaat die stof niet. Voor we zoo ver zyn, zou er heel iets anders moeten geschieden!
Er is integriteit noodig, plichtbesef, waardigheid, rechtsgevoel, moed... altemaal zaken die in ons land niet bestaan.
Toen ik, voor vele jaren opstond voor 't goede - let wel, niet met 'n praatje, niet met 'n verhandeling, maar door 'n daad! - heeft dat volk