Volledige werken. Deel 15. Brieven en dokumenten uit de jaren 1872-1873

[30 januari 1873
Aantekeningen van Mimi in Dagboek]

30 januari 1873

Aantekeningen van Mimi in Dagboek II. (M.M.)

Van tine sinds twee brieven: van deze correspondentie is niets teruggevonden.

mijn vertaalwerk: de engelse roman Ready-Money-Mortiboy.

Pitaval: verzameling van befaamde strafzaken. Genoemd naar de franse jurist François Guyot de Pitaval (1673-1741) die zo'n collectie bijeenbracht en uitgaf.

30 Jan.

Ik lees daar na wat ik den 15^de schreef. wat 'n verschil. m'n angst is voorbij. hij hoest nog wel maar toch, de drie laatste nachten niet, en is perfect wel, naar lichaam en geest. mijn ongerustheid is gevlogen. goddank! Van tine sinds twee brieven gehad. in een volgenden dien ik schreef om haar wat gerust te stellen deed dek eenige woorden. Van Woutertje hebben we vier vellen reeds proef gehad en hij schrijft aan vel acht. 't Is beeldig. mijn vertaalwerk is altijd nog niet gearriveerd. We lezen beide veel in Pitaval. en schaken alle avonden. Toen ik zoo ongerust was - o, ik schaamde mij zoo om het aan D. te

[p. 591]

vertellen, maar waar is het, voelde ik telkens aandrang om te bidden. O 't valt me ook moeilijk dit te schrijven. ik weet toch dat bidden krankzinnigheid is. Van gelooven is geen kwestie ik ben overtuigd van de nonsensiteit. Als ik dien aandrang voelde was mijn eerst volgende gedachte z'n Idee zooveel: het ligt in de natuur der menschen terug te keeren tot autocratie. Nu toen m'n angst over was, heb ik hem die bidlust met groote schaamte meegedeeld. hij glimlachte. ‘ja zeide hij het grootste en impressionabelste gedeelte van je leven heb je gebeden met geloof. dat, die hebbelijkheid is diep in je natuur geworteld. ik vind het zoo vreemd niet. maar geloovers zouden er een verkeerde gevolgtrekking uit trekken dat is zeker. Het bidden was jou tot natuur geworden daar je 't zoo lang gedaan had - maar 'n kind dat zonder de spokerij der godsdienst was opgevoed, zou hoe ook door angst bezield niet aan 't bidden raken, dat is zeker. Jou aandrang is 'n bewijs van de kracht der gewoonte, geenszins 'n bewijs dat het geloof aan God etc. in de menschelijke natuur ligt. en dit zouden de dominées er uit willen afleiden.

Eergister waren de Gubners ons bezoeken, dat deed ons genoegen. Het meisje is heel lief. maar D. houdt ook zooveel van hem, dat is waarlijk aardig.